“Ze hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren verwoest…” 1 Koningen 19: 10
Zo af en toe komen we allemaal weleens terecht in de woestijn van eenzaamheid, je verloren en verlaten voelen. Moedeloos.
Elia klaagt bij God. Hij kan er niet meer tegenop: “Uw mensen hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren omvergehaald!” Dat wil zoveel zeggen als: ze hebben er genoeg van om met U te leven. En verzoening? Vergeving? Dat hoeft ook niet meer.
Kort gezegd, ze zijn het zat.
“En nu kom ik om U te zeggen dat Uw zaak op niets uit dreigt te lopen. Ik heb me volop ingezet, maar zíj!”
Elia haalt woedend uit: “Zíj, zíj, zíj!”
“Kom”, zegt God dan. En Hij komt Zelf ook dichterbij. Voor Hem uit gaan heftige natuurverschijnselen: een krachtige storm, aardbeving en vuur.
En dan – Elia schrikt ervan – een zacht briesje. Hij hoort de stilte…Ontmoet God.
God openbaart Zich in de stilte. God die met mensen, ook mensen die hun God zat zijn, een nieuw begin wil maken!
Wie Zijn stem hoort, die kan verder.