Er zijn uiterlijke dingen waaruit je zou kunnen opmaken dat ik geloof:
- Ik vinkte mezelf aan als ‘christen’ in een onderzoek. Maar veel mensen kiezen daar louter voor als label.
- Er staan christelijke boeken in mijn boekenkast. Maar dat kan ook betekenen dat ik een geïnteresseerde student ben: er zijn genoeg atheïsten die theologie studeren!
- Ik ga zondags naar de kerk. Maar dat zou ik ook kunnen doen omdat ik de sociale kant ervan leuk vind en het me een goed gevoel geeft over mezelf!
Er is niks mis met uiterlijke tekenen van geloof. Maar daar kunnen motieven achter schuilgaan die niets te maken hebben met een levend geloof. Als uiterlijke dingen het enige zijn, hoe weet je dan dat je geloof écht is, in Gods ogen?
Petrus schrijft over godvrezend leven in een maatschappij die God niet kent. Hij schrijft dat je als christen bij een ander koninkrijk hoort en dus ‘vreemdeling’ bent in deze wereld (1 Petrus 2:11). En dat je kunt verwachten dat je ‘zult lijden omwille van de gerechtigheid’ (1 Petrus 3:14) en dat ongelovigen ‘zich honend over je goede levenswandel met Christus zullen uitlaten’. Dat klinkt heftig en ontmoedigend. Maar Petrus wil je iets duidelijk maken over wie je bent als christen:
‘Omdat Christus tijdens Zijn leven op aarde heeft geleden, moet u zich wapenen met dezelfde gezindheid als Hij. Immers, wie in zijn aardse leven geleden heeft, heeft afstand genomen van de zonde’ (1 Petrus 4:1).
Als je ervoor kiest om met Jezus te lijden, offers voor Hem te brengen, dan wordt daarin écht geloof zichtbaar. Je kunt gemakkelijk ‘christelijk doen’ als dat comfortabel is. Maar als Jezus volgen om zelfopoffering vraagt, dan wordt dát het moment waarop duidelijk wordt dat je werkelijk gelooft. Als je stelling neemt tegen de heersende normen en waarden en alles aan God overgeeft, wordt daarmee duidelijk – voor anderen, voor God en voor jezelf – dat je je geloof serieus neemt.
Bij dat ‘stelling nemen’ gaat het niet zozeer om uiterlijke acties, als een petitie ondertekenen of lobbyen bij overheden. Het gaat meer om je kruis opnemen en met Jezus leven.
Geen grootse daden van aanbidding
Zelfopoffering is niet indrukwekkend en krijgt zelden bijval. Dat je de kruisweg gaat, wordt vaak nauwelijks opgemerkt. Het is ook niet de bedoeling dat je er hoogmoedig van wordt, of dat je indruk probeert te maken op God. Maar dat je zelfopoffering écht is. Dat laat namelijk zien dat je bij Jezus hoort. Het bereidt je voor op tegenstand of twijfel die op kan komen. Dat is de weg van discipelschap. Als je terugkijkt en ziet dat je voor dit smalle pad gekozen hebt, ben je minder geneigd terug te keren.
‘Dan laat u zich gedurende de rest van uw leven niet meer leiden door menselijke verlangens maar door Gods wil’ (1 Petrus 4:2).
Ik bedoel niet offers die je brengt voor jezelf. Een zwaar dieet volgen bijvoorbeeld, of koude douches nemen, maakt je niet heilig! Velen brengen grote offers voor hun carrière, hun kinderen, hun lichaamsbeeld of een gedroomd pensioen. Petrus roept niet op tot dergelijke offers. In Kolossenzen 2:23 bestrijdt Paulus de waarde van zelfverloochening als doel op zich: ‘Dat moet voor wijsheid doorgaan, maar het is zelfbedachte vroomheid, zelfvernedering en verachting van het lichaam; het heeft geen enkele waarde en dient alleen maar tot eigen bevrediging.’
Kiezen voor zelfopoffering is een daad van aanbidding. Het brengt je op één lijn met onze lijdende Heiland: ‘Dan laat u zich gedurende de rest van uw leven niet meer leiden door menselijke verlangens maar door Gods wil’ (1 Petrus 4:2). Het gaat om het doel. Als je uit gehoorzaamheid besluit God offers te willen brengen, dan kan je dat veel blijdschap geven, in plaats van dat het een vervelende verplichting zou zijn.
Als je je als christen aangetrokken voelt tot hetzelfde geslacht, dan wordt je zelfopoffering duidelijk in hoe je met relaties omgaat. Sommigen ervaren het als roeping om ongehuwd te blijven. Het celibaat herinnert hen eraan dat ze vrij zijn van de nadruk die de wereld legt op een actief seksleven. Voor hen is hun geestelijk leven belangrijker, en vastberadenheid om rein te leven in gehoorzaamheid aan Gods Woord. Anderen die zich aangetrokken voelen tot hetzelfde geslacht trouwen met iemand van het andere geslacht. Dat kan een zegen zijn, zij het niet zonder uitdagingen. Maar ook als je trouwt volgens Bijbelse richtlijnen, dan herinnert je keuze om de verleiding van een homohuwelijk te weerstaan je eraan dat je hebt gekozen voor de smalle weg.
Van het hek afkomen
Soms kan je als christen naar het plezier van de wereld kijken en denken: ‘Mis ik iets?’ Petrus herinnert je eraan dat je die dingen moet beschouwen als horend bij een leven dat voorbij is:
‘U hebt al genoeg tijd verspild aan allerlei zaken waarin de heidenen plezier hebben: losbandigheid, wellust, dronkenschap, bras- en slemppartijen en verwerpelijke afgodendienst’ (1 Petrus 4:3).
Koester je je herinneringen aan vroegere zonden weleens? Zo ja, neem dan Petrus’ woorden ter harte! Je oude leven werd misschien beheerst door allerlei genot. Maar dat was het oude leven. Inderdaad, een verspild leven. Zonder blijvende waarde. Integendeel! Die oude manier van leven maakte je leven duister en voerde je weg van God. Hoe meer je op één lijn zit met Gods wil, hoe meer je je oude leven als verloren tijd zult zien. En zul je er niet meer naar terugverlangen. Maar hoe langer je op het hek zit en speelt met oude verlangens, hoe meer je oude passies terughaalt en het risico loopt ernaar terug te keren.
Als je van het hek afkomt en er ook van wegloopt, zul je merken dat je oude manier van leven steeds verder verdwijnt. Je zult steeds minder in de verleiding komen om door de gaten in het hek te gluren naar oude verleidingen. Die zullen geleidelijk aan hun grip op je verliezen. Dat begint heel praktisch als je breekt met mensen en dingen die je met dat oude leven verbinden. Daarbij kan het gebeuren dat anderen zich beledigd voelen door jouw keuze om je te onthouden van hun manier van leven:
‘Zij vinden het vreemd dat u niet langer meedoet aan hun liederlijke uitspattingen en ze spreken daarom kwaad over u’ (1 Petrus 4:4).
Je kunt kritiek verwachten. Het loslaten van je ‘losbandige leven’ kan vragen oproepen. Petrus schrijft dat mensen kwaad over je kunnen gaan spreken, misschien omdat ze je houding interpreteren als veroordelend. We moeten zeker geen afkeurende houding tegenover hen aannemen, maar je kunt niet voorkomen dat je reine leven licht werpt op hun leven. Als je in het licht wandelt, dan geniet je van de gemeenschap met God en elkaar, schrijft Johannes in 1 Johannes 1:7. Om je voor te bereiden op kritiek, is het belangrijk Gods gunst meer te waarderen, dan bang te zijn voor kritiek van de wereld.
De realiteit van je geloof
Twijfel je weleens of je geloof écht is? Hoe weet je dat je een échte gelovige bent en niet een naamchristen? Jezus zei immers tegen Zijn discipelen: ‘Niet ieder die zegt ‘Here, Here’, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan’ (Mattheus 7:21).
In 1 Petrus 4:1-4 laat Petrus zien hoe je kunt weten dat je geloof echt is. Als je kunt terugkijken op offers die je in je leven als christen hebt gebracht. Dan zie je beslissingen die je nam, die iemand alleen neemt door het geloof. Het zal je bemoedigen en ervan verzekeren dat je geloof echt is. En als je blijft investeren in afstand nemen van je oude leven, zul je weten dat je afgezonderd bent van de wereld en haar manieren van doen. Petrus roept je op om ‘je te wapenen’ (1 Petrus 4:1) met Christus’ houding van zelfopoffering. Omdat het je apart zet en je helpt te weten dat je voor altijd van Hem bent!
Stuart, vrij vertaald, wat ingekort en met goedkeuring geplaatst What our sacrifices reveal | True Freedom Trust