VRAGEN OVER HOMOSEKSUELE GEVOELENS

Dit is een lijst van 26 vragen, opgesteld in 2009, en nog steeds van belang voor

  1. Christenen met homoseksuele gevoelens, en
  2. Mensen die hen met raad en daad willen bijstaan

A. Waar komen de homoseksuele gevoelens vandaan?

B. Zijn ze op zichzelf zondig?

C. Zijn ze ongewenst?

D. Zijn ze een symptoom van de gebrokenheid van de schepping?

E. Kunnen die gevoelens veranderen?

F. Zo ja, hoe dan? Vanzelf? Door gebed?  Door pastoraat? Door therapie?

G. Wat moet de verhouding tussen pastoraat en psychotherapie zijn?

H. Waarom wil iemand een verandering? Waarom wil iemand heteroseksuele gevoelens krijgen?

I. Als er geen verandering komt, moet je dan blijven bidden? Is Paulus’ ervaring dat hij niet langer

  moest vragen om verwijdering van de ‘doorn in het vlees’ maatgevend? Mag iedereen zo’n duidelijk

antwoord van de Here God verwachten?

J. Als er geen persoonlijke morele schuld is, is schaamte dan verkeerd of overbodig?

K. Hoe moet iemand met schaamtegevoelens omgaan? Is het goed om iemand in vertrouwen te

     nemen? Een ambtsdrager? Hoe moet je over je probleem spreken, vertellen?

L.  Is het goed die gevoelens angstvallig geheim te houden? Kan je deze last alleen dragen?

M. Is het advies om uit de kast te komen verkeerd? Er moet iets goeds in zitten, want zij die het  

     hebben gedaan, zeggen dat ze een gevoel van opluchting ervaren hebben. Maar zit er mogelijk ook iets

     verkeerds aan? Wat is dat dan?

N.  Hoeveel waarde moet je hechten aan de mening van anderen? Ook als je weet dat de

    mening van de Here God veel belangrijker is, blijft deze vraag spelen. Kan je aan twee kanten

     verdwalen? Door er te veel of te weinig waarde aan te hechten? Bij te weinig waarde dreigt een

     isolement en / of het minachten van anderen.

O. Is het normaal dat jonge mensen te veel waarde hechten aan de mening van leeftijdgenoten?

P. Helpt het om die gevoelens een handicap te noemen? En met welke handicap ( bv linkshandigheid)

    kan je het vergelijken? Is het een grote of een kleine handicap?

Q. Hoe moet je denken over een toekomst zonder seks?

R. Hoe moet je denken over een toekomst van voorgoed ‘single’ zijn?

S. Leidt dit onherroepelijk tot eenzaamheid?

T. Mag het ‘single’ zijn leiden tot verdriet? Tot zelfbeklag? Ben je dan ‘zielig’? Hoe moet je omgaan

    met (lieve) mensen wier ‘medelijden’ er te dik bovenop ligt?

U. Moet  het ‘single’ zijn leiden tot meer aandacht voor familiebanden? Of banden in de kerkelijke

    gemeente?

V. Bij welke gemeente en bij welke prediking vindt men de meeste steun?

W. Hoe zit het met sociale contacten? Heeft iemand alleen oog voor wat hij of zij ontvangt? Of ook

     voor wat men zelf te geven heeft?

X. Hoe zit het met de sociale contacten met mensen van het eigen geslacht? En met die van het

    andere geslacht? Worden die beïnvloed door de homoseksuele gevoelens?

Y. Staan homoseksuele gevoelens op zichzelf (zoals de homobeweging zegt) of vormen ze een deel

    van een pakket eigenschappen? Is dat pakket hetzelfde voor iedereen? Wat zit er verder in

    ‘mijn’ pakket? Zijn dat positieve eigenschappen (zoals gevoeligheid of kunstzinnigheid) of

     negatieve?

Z. Is er een proces, een traject van aanvaarding van de gevoelens? Van onder ogen zien van het feit

    dat je die gevoelens hebt? Kan de periode van worsteling afgesloten worden? Gaat de afsluiting

    altijd gepaard met teleurstelling? Of kan de periode na de afsluiting heel bevredigend zijn? Met

    vrede en gemoedsrust? Is hier over geschreven?

Uit notities van Laurens van der Laan