Troost

“Daarom herroep ik en doe boete in stof en as.” Job 42: 6

Job hield zijn vrienden voor dat het geen stijl is van God, dat een gelovige en eerlijke man, zoals hij, zoveel mee moet maken.

Maar nu slikt hij alles in wat hij gezegd heeft: “Ik herroep.”

Hoe dat zo kwam? Wel, Job is in gaan zien dat God Gód is. De Heer van de wereld, van het universum. Te groots om te bevatten.

Hij erkent ook dat hij sprak over dingen waar hij geen verstand van heeft, die hem te boven gaan. En dat je God niet ter verantwoording kunt roepen zoals hij deed.

God bekritiseren? Nooit meer!

Hij schaamt zich. Kan wel door de grond zakken.

“Ik herroep wat ik zei en doe boete.”

“Ik veracht mezelf en heb berouw”, kan je ook vertalen.

Of niet “ik heb berouw”, maar “ik vind troost”.

Eindelijk ervaart Job, in stof en as, de troost die hij bij zijn vrienden niet vond.

Als je zó ver komt, dan raak je aan de kern van het christelijk geloof. En ga je zingen: “Ik loof U, o God, ik prijs Uw Naam.”

In de situatie is niets veranderd. Job is veranderd. Hij krabt zich nog steeds met een potscherf. Maar hij zingt voor God!