Toenemende Lesbische Verwarring (1)

Christie vertelt voor Pure Passion over haar jeugd en groeiende aantrekking tot vrouwen. Vanwege de lengte van haar getuigenis op YouTube, verdelen we het over vier stukken. De tekst is vrij vertaald en wat ingekort.

Mijn moeder zegt dat ze een meisje wilde, toen ze zwanger was. Toen ik werd geboren, was het eerste dat ze tegen me zei: ‘Het zal voor jou ánders worden!’

Ze wist namelijk dat ik werd geboren in een familie-systeem dat gebroken was en niet goed functioneerde. Vrouwen kwamen er slecht vanaf. Voor hen was het leven harder. De mannen behandelden de vrouwen slecht. Maar ook de vrouwen behandelden andere vrouwen slecht. Er gingen verhalen rond over vrouwen die hun dochters sloegen en gemeen waren tegen hen. Iedereen zei daarover: ‘Je weet het, we leven in een mannenwereld! Wij vrouwen zijn er om de mannen te dienen.’

Mijn moeder zag dat en wilde iets anders voor mij. Maar zij was zelf ook deel van het systeem. Ze was er niet vrij van. Dat nam ik allemaal in me op. Mijn moeder zei dat mijn eerste volledige zin was: ‘Ik wilde dat ik een jongen was!’ Later zei ze daarover: ‘Het was goed dat jij een jongen wilde zijn. Dat betekende dat je vrij en onafhankelijk wilde zijn, en een complete persoonlijkheid met een eigen inbreng in deze wereld.’

Er was dus een systeem dat vrouwelijkheid en de beleving daarvan als het ware van me af nam, en zei: ‘Vrouw zijn is niet goed. Jongen zijn is beter.’ Dat ontdekte ik al vroeg. Ik herinner me dat ik al op de kleuteropvang en ’s avonds in bed bad: ‘God verander me toch in een jongen!’ De volgende dag sprong ik dan uit bed om naar de badkamer te gaan om te zien of Hij dat had gedaan.

Ik herinner me dat mijn moeder me ertoe aanzette om me als een meisje te kleden. Ze deed me rokjes aan. Ik haatte rokken. Toen ik in de 1e klas zat nam ik een grote veiligheidsspeld en speldde de voor- en achterkant van mijn rok aan elkaar, omdat ik wilde dat het op een broek leek. Ik viel toen van de trap, want zo kan je niet lopen. Dat was voor ’t laatst dat ik een rok droeg.

Er was dus een systeem, een rolverdeling die zei: ‘het is beter om een jongen te zijn.’ Daar kwam nog bij dat mijn vader problemen had met verslavingen op seksueel gebied. Hij bracht dingen in huis die ik niet had moeten zien. Maar belangrijker was de manier waarop hij naar vrouwen keek. Zowel mijn moeder als andere vrouwen zag hij als seksuele objecten. Ik merkte dat hij niet naar hen keek als mensen om op een gezonde manier mee om te gaan. Dat nam ik in me op. Ik begreep dat vrouwen er vooral zijn voor het plezier van mannen, en om kinderen op te voeden en vooral hun man te dienen. Mijn grootouders, grootvaders, behandelden hun vrouwen zo. Dat was de manier waarop het systeem, de traditie werkte: ‘Zo zijn onze manieren.’

Daar moest ik niets van hebben. Ik onderdrukte alles wat eraan herinnerde dat ik een meisje was. Dat duwde ik weg. Ik creëerde een jongensachtige persoonlijkheid voor mezelf. Ik rende rond met mijn broer en voelde me zelf zo sterk als een jongen dat ik als 10 jarige uit een meisjestoilet werd gezet omdat ik op een jongen leek. Dat ging mijn hele jeugd zo door. Ik had een gevoel van gender-disbalans. Ik zag mezelf niet als meisje maar als jongen en wilde zo zijn.

Later kwam daar nog bij dat ik jongens niet als veilig zag. Ik zag mannen niet als iemand waar ik verbonden mee wilde zijn.

Het huwelijk van mijn ouders was niet erg gelukkig. Er was geen gezond patroon van een man-vrouw relatie. Er was contant geruzie en strijd. Er was geen harmonie in huis. Er werd geen voorbeeld gesteld van een gezonde relatie.

Daar komt bij dat het huwelijk van mijn ouders uit elkaar begon te vallen toen ik 10 was. Er gebeurden drie dingen die als het ware een nagel aan mijn doodskist waren:

Mijn vader zette mijn broer en mij naast elkaar op bank en speelde een oud liedje, een rock nummer waarin een jongen en een meisje opgewonden raken op de achterbank van een auto. Het meisje zegt: ‘Stop, ik wil geen seks met je tenzij je zegt dat je met me trouwt.’ De jongen zegt dan in zijn opwinding: ‘Ik trouw met je!’ De laatste regel van het liedje is: ‘Nu voel ik me ellendig, ik zou van je af willen.’ Dan zegt vader: ‘Dat is de geschiedenis van mijn relatie met jullie moeder. Zo is het met onze relatie gegaan.’ Ik had absoluut geen idee van hoe een gezonde heteroseksuele relatie zou kunnen zijn.

Tegelijkertijd werd ik seksueel misbruikt door een familielid.

Daarbij kwam nog dat mijn moeder de hele situatie beu werd en zich aansloot bij een reizende toneelgroep. Ze was wekenlang weg en liet mij dan alleen met mijn broer en vader. In hun gebrokenheid gingen die samen feesten, nachtenlang. Ik was dan alleen thuis en keek de hele nacht TV.

Ik herinner me dat ik wakker werd om 7 uur ’s morgens op de bank. Dan ging ik naar Mc Donald voor een ontbijt. Ik herinner me dat ik dan hoopte dat iemand me zou opmerken. Zo van: ‘Wat is er met dat kind, waarom is ze hier alleen?’ Maar niemand deed dat ooit.

In het 1e deel van mijn jeugd gingen we naar de kerk. Ik had een soort van geloof in God. Ik herinner me dat ik klein was en weg wilde lopen van huis. Het enige dat ik meenam was mijn Bijbel. Maar ik herinner me niet dat ik een relatie had met God.