De foto hierboven kun je zien. Hoor je ook iets? Ruik, voel of proef je iets?
De laatste tijd is er veel belangstelling voor het thema ‘verlangen’ als theologisch onderwerp. Dat geeft een nieuwe impuls aan ons denken daarover. Maar het brengt ook een omslag in dat denken met zich mee. Twee goede studies over het onderwerp, die elkaar aanvullen, zijn: Jay Stringer’s Ongewenst (Unwanted, 2018) en A.J. Swoboda’s Dorens als geschenk (The Gift of Thorns, 2024). Op heel wat punten komen zij tot dezelfde conclusies. Stringer vanuit zijn ervaring als christelijke psychotherapeut en Swoboda door intensieve exegese van de Bijbel.
Zowel Stringer als Swoboda stellen dat het menselijk verlangen een slechte reputatie heeft. En dat we er anders over moeten gaan denken. Een goede kijk op dit onderwerp kan namelijk onze omgang met de wereld om ons heen veranderen, en kan zelfs helpen om beter om te gaan met ongewenste verlangens.
De originele visie
Een van de vroegste denkers over het thema ‘het menselijk verlangen’ is Augustinus (354- 430 AD). Van deze Noord-Afrikaanse kerkleider is bekend dat hij in zijn studietijd in een ‘kolkende ketel van lust’ viel. Ook is bekend dat hij uiteindelijk berouw kreeg over zijn seksuele decadentie.
Hij liet ons overtuigend beargumenteerde opvattingen na over thema’s als verlangen, zonde en verleiding. Die gelden nog steeds als gezaghebbend. Volgens Augustinus is ons verlangen ons door God gegeven als een soort brug om naar Hem over te steken:
‘Het hele leven van een christen is een oefening in heilig verlangen. (…) Door ons te laten wachten, vergroot [God] ons verlangen, waardoor onze ziel beter in staat wordt om te ontvangen wat ons gegeven moet worden. Dus… laten we blijven verlangen, want we zullen vervuld worden’ (Augustinus over Johannes 4 en 6).
Voor Augustinus is het menselijk verlangen ook een brug naar zonde. Zonde en begeerte zijn voor hem echter niet aan elkaar gelijk. Zonde komt voort uit wanorde die iemand kan ervaren in zijn verlangen. Volgens Augustinus komt alle zonde voort uit ‘wanordelijke, ongeordende liefde’ (d.w.z. verlangen).
Augustinus is helaas bekender vanwege zijn gedachten over ongeordende liefde, dan om wat hij zegt over het menselijk verlangen. Het wantrouwen jegens het menselijk verlangen heeft eenvoudigweg een veel sterkere invloed gehad. Dat zie je ook terug in de calvinistische leer over ‘totale verdorvenheid’, die mensen ziet als onherstelbaar onbekwaam tot enig goed.
Die manier van denken heeft wellicht het wantrouwen van christenen jegens onze meest onschuldige verlangens versterkt. De puriteinse predikant Jeremiah Burroughs (1600-1646) schreef: ‘De grootste ellende is dat God je overgeeft aan de lusten en verlangens van je hart’ (Het zeldzame juweel van christelijke tevredenheid/ The Rare Jewel of Christian Contentment, 1648). Zulke waarschuwingen zijn waarschijnlijk afgeleid van die van de profeet Jeremia, namelijk dat ‘het hart bedrieglijk is boven alles en ongeneeslijk’ (17:9).
Augustinus introduceerde dus het begrip ‘wanorde / ongeordendheid’ met betrekking tot onze verlangens. Dat werkte sterk (en controversieel) door in hoe de RK-Kerk Same Seks Attraction (SSA, aantrekking tot hetzelfde geslacht) karakteriseert. Namelijk als ‘neiging’ die ‘objectief ongeordend’ is (Catechismus, paragraaf 2358). Daarmee wordt SSA op één lijn gezet met lust, die wordt omschreven als ‘een ongeordend verlangen naar of genieten van seksueel genot’ en met masturbatie, die wordt omschreven als ‘intrinsiek en ernstig ongeordend’. (paragrafen 2351 en 2352). Ontucht en overspel, seks tussen ongehuwde personen van het ándere geslacht, is ook zonde, maar wordt – heel opmerkelijk – ‘natuurlijk geordend’ genoemd (paragraaf 2353).
Hoewel de thema’s die de RK-Catechismus noemt, zondig zijn, veronderstelt het gebruik van de term ‘wanorde’ dat onze verlangens onbetrouwbaar zijn. En dat je beter helemaal geen verlangens kunt hebben dan dat je daarmee ‘in contact staat’ of ze zelfs probeert te genezen.
Op deze manier wordt echter alleen over het menselijk verlangen gesproken, in verband met zonde. Je kunt je daarbij afvragen of een ‘geordend’ (niet- zondig) verlangen überhaupt mogelijk is.
Een betere visie?
C.S. Lewis (1898 – 1963 AD) komt met een ander geluid met betrekking tot het thema ‘ongeordende verlangens’. Verlangens, zo zegt hij, zijn inherent goed en moeten als zodanig worden omarmd, maar nooit voor oneigenlijk gebruik:
Als we kijken naar de onverbloemde beloften en de duizelingwekkende beloningen die in de evangeliën worden beloofd, lijkt het erop dat Onze Heer onze verlangens niet te sterk, maar juist zwak vindt. We zijn halfslachtige wezens, die zich vermaken met drank, seks en ambitie als ons oneindige vreugde wordt aangeboden. Als een onwetend kind dat in een sloppenwijk moddertaarten wil blijven bakken omdat hij zich niet kan voorstellen wat er wordt bedoeld met het aanbod van een vakantie aan zee. We zijn veel te gemakkelijk tevreden (C.S. Lewis, The Weight of Glory, 1941).
In dezelfde geest stelt Jay Stringer voor dat God ‘onze sensualiteit aanspreekt’ (Ongewenst, 2018, p. 163). Dat is vreemde taal voor een christen die gewend is aan de oude visie. Sensualiteit is immers nauw verbonden met verlangen en roept daarom alle oude vermoedens op. Maar Stringer beargumenteert zijn punt goed.
Het gaat ongeveer als volgt: God roept ons op om thuis te zijn in onze zintuigen. Niet op je hoede te zijn voor je zintuigen of ze als vijandig zien te trotseren. Ze zijn voor ons namelijk een manier om van God, de mensen en de wereld om ons heen te genieten.
Stringer komt op het juiste moment en maant tot voorzichtigheid. We leven in een cultuur waarin het hele bereik van onze dagelijkse, zintuigelijke ervaringen consequent wordt gekanaliseerd richting het erotische. Dat kanaliseren richt zich vooral op onze zintuigen van zien en horen, maar alle zintuigen doen mee:
beeld en geluid – tv-programma’s en films met seksueel suggestieve of expliciete scènes en dialogen;
aanraken – denk aan de verseksualisering van aanraking in ‘massagesalons’ en advertenties voor tactiele producten als bijvoorbeeld wasverzachters;
smaak – vrijwel elke advertentie voor een verleidelijk, dessert-achtig voedsel;
geur – geurkaarsen als ‘Sexy Time’, ‘Sexy Mood’, ‘So Sexy’ en ‘Sexy as Sin’
Het 2e deel van dit artikel volgt op 6/9
Rick, directeur van Free in Christ Ministries. Vrij vertaald en geplaatst met toestemming. https://www.freeinchristministries.org/post/sensation-and-desire-within-god-s-good-boundaries
Foto Unsplash