Onderstaande tekst is een gedeelte uit ‘ ’s Winters naar het strand’ van Krijn de Jong in MACHO MANLIEF, een Cahier van het Christelijk Studiecentrum Amsterdam uit 1996. De betekenis ervan blijft actueel!
In 1924 schreef Prof. K. Schilder een serie artikelen in De Reformatie onder de titel ‘Eros of Christus’. Er wordt vanuit gegaan dat hij door deze studie ook persoonlijk klaarheid over dit onderwerp probeerde te krijgen.
De liefde in de vorm van eros, heeft de neiging zich opdringerig te gedragen. Het wil graag de eerste plaats. Het liefst zou het alleenheerser zijn. ‘Eros, liefde, wordt tot wet’. Volgens Schilder normeert de wet, Gods Woord, de liefde. Zij is ‘haar draagkracht en enige maatstaf.’ De liefde is niet soeverein in zichzelf. Het is geen doel op zich. Zij wordt door God gedragen.
Ook C.S. Lewis heeft hier in zijn boek, De vier liefdes, op gewezen. Het bijbelse gegeven, ‘God is liefde’, kan niet straffeloos omgekeerd worden in ‘liefde is god.’ Volgens hem ‘begint liefde een demon te zijn op het ogenblik dat ze begint een god te zijn’. Kierkegaard, geciteerd door Van Raalten in zijn boek Schaamte en existentie, spreekt in dit verband van ‘De travestie van het demonische’.
Toch zien we dit voortdurend gebeuren. Veel foute relaties worden goed gepraat met het argument dat het toch líefde is. Wie hier iets tegen in wil brengen wordt al gauw heiligschennis verweten. Toch kan eros die eerste plaats niet waar maken. Het leidt tot corruptie. Vanuit dezelfde hoek vanwaar uit ons voorgehouden werd dat het vooral om de liefde ging, wordt nu geponeerd dat er een eind moet komen aan ‘de wurgende koppeling van seks en liefde’. Die koppeling is voorbij schrijft Geke van der Wal in de Volkskrant van 14-10-1995. Anonieme seks is de nieuwe kreet van de interseksuele samenleving!
Met het oog op zulke ontwikkelingen krijgt het woord uit Spreuken, hoofdstuk 3:3, nieuwe glans: ‘Dat liefde en trouw u niet verlaten.’ Onze situatie gaat weer lijken op die van de eerste christenen, zowel wat betreft de uitdaging als wat betreft de druk.
Eros mag het dus bij ons niet winnen, maar toch zijn er niet veel onderwerpen die zo’n grote plaats in ons denken innemen als seksualiteit. Tegelijkertijd zijn er weinig onderwerpen waar zo weinig (verstandig) over gepraat wordt. Nogal wat mannen praten er liever helemaal niet over, of hoogstens op een wat lacherige manier, terwijl anderen zich uitputten in sterke verhalen. (De uitdrukking ‘het sterke geslacht’ vindt hierin wellicht zijn oorsprong.)
Al met al brengt noch het één noch het ander ons een stap verder in de goede richting. In de richting van het zoeken en aanvoelen van elkaar, waardoor seksualiteit zijn plaats kan krijgen en zich ontplooien.
Het ‘er niet over praten’, is overigens nog niet zo dom als wel voorgesteld wordt. De pogingen om seksualiteit uit de taboesfeer te halen zijn soms wel wat te succesvol geweest. Gemakkelijk wordt vergeten dat het taboe en de schaamte een belangrijke beschermende functie hebben. Kierkegaard noemt de schaamte een ‘leidsman in het leven’. Een te grote vrijmoedigheid op het gebied van seksualiteit kan een averechtse uitwerking hebben. Paulus had waarschijnlijk dit principe op het oog toen hij schreef: ‘Het is zelfs schandelijk te noemen wat heimelijk onder hen verricht wordt’ (Efeziërs 5:12). In het geven van getuigenissen wordt dit ook wel eens over het hoofd gezien. We moeten ons ervan bewust blijven op welk (gedachten)spoor we onze luisteraars zetten.
Toch kan met zwijgen niet worden volstaan. Praten is noodzakelijk. In de eerste plaats ter bestrijding van de overmaat aan fantasie. Praten brengt je weer terug tot de werkelijkheid. Op een mannenconferentie hoorde ik de opmerking: ‘Mannen gunnen zich over het algemeen teveel fantasie.’ En we kunnen heel wat bedenken! Het ‘geneigd tot alle kwaad’ komt echt uit de praktijk. Fantaseren is een gevaarlijke activiteit, het is vluchten. Het vervreemdt je van de werkelijkheid. Je gaat je ten slotte thuis voelen in je fantasiewereld. Mannen zijn er goed in. Vrouwen voelen zich over het algemeen langer verantwoordelijk. Mannen nemen sneller de benen. Omdat het paradijs er niet meer is, dromen we er één. Waarbij dan wel opgemerkt moet worden – dat het een paradijs is van een bedenkelijk soort. Het resultaat is dat we wegzinken. De weg tussen het (verloren) paradijs en het moeras blijkt een smalle weg.