Paasgroet van Krijn

VITELLUS

Waar is Vitellus, de wafelverkooper?

Waar is Vitellus, die snelle looper?

Hij danste als hij liep, en hij stond op één voet,

Zijn wafels waren zoo warm en zoet.

De keizer kocht, en de gladiatoren,

En de keizerin heeft van hem gekocht.

Hij mocht alles zien en alles horen.

Was overal en nergens als men hem zocht.

Vitellus komt in paleizen en kroegen,

Men weet nooit wat hij doet, en nooit waar hij is.

Hij sprak straks met lieden die ketenen droegen,

Zij vertrouwen hem, want hij tekent den Visch.

Vitellus heeft voor Christus gekozen,

Hij loopt bij Christenen uit en in.

Wáár is Vitellus, brullen de matrozen,

Dat bakkertje was zoo naar onzen zin.

Men heeft Vitellus gevangen genomen,

Op een nacht, met veel “godsdienstig gespuis”.

Toen de keizer het hoorde, liet hij hem komen,

Hij wou Christus niet vloeken; hij moest aan ’t kruis.

Men heeft hem slechts aan het hout gebònden,

Hij is jong en mooi, men liet hem graag vrij.

Spijker maar vast mijn lijf vol zonden,

Sprak hij; Heere Jezus, denk aan mij.

Allen die aten van zijn wafels

Zien hoe een leeuw hem bespringt en verscheurt.

Slaven verwijderen bloed en rafels,

Men praat en lacht of er niets is gebeurd.

Waar is Vitellus, de wafelverkooper?

Waar is Vitellus, die snelle looper?

Vitellus zag Christus, verliet zijn gewin

En snelde den Heer na, den hemel in.

Willem de Mérode (1887-1939) Uit: Verzamelde Gedichten I, 16 april 1931

De dichter

In de burgerlijke stand is de dichter de Mérode bekend onder de naam Willem Eduard Keuning. Hij is de zoon van een hoofdonderwijzer in Spijk, een dorp in Noord-Groningen. Willem werd zelf ook onderwijzer. Maar dat liep niet goed af. Wegens ‘een jongenszaak’ belandde hij in de gevangenis. Zijn leven lang streed hij tegen zijn zondige neigingen. In de kernzinnen uit het gedicht: ‘Spijker maar vast mijn lijf vol zonden’, ‘Heere Jezus denk aan mij’ is zijn eigen levenshouding herkenbaar. Ook zijn hoop: ‘met Christus gekruisigd’.

Het gedicht

Dat ik dit gedicht niet eerder tegengekomen ben! Ik lees nu over mensen die het al op de lagere school uit hun hoofd hebben geleerd. Wat een rijkdom krijg je dan mee. En wat is het een aangrijpend gedicht. De dichter neemt ons mee naar de Vroege Kerk, ergens in de eerste twee eeuwen. De volgelingen van Jezus werden in die tijd regelmatig zwaar vervolgd. Voor de leeuwen gegooid. Ik zou Vitellus overigens niet direct als een gedicht van De Mérode herkend hebben. De meeste gedichten van hem voelen toch wat massiever en zwaarder aan. Dit is echt een springerig gedicht. Wat een beweging.

‘Waar is Vitellus de wafelverkoper, waar is Vitellus de snelle loper’. Je wordt onmiddellijk het gedicht ingetrokken. Je moet mee op zoek. Maar als je hem aantreft kun je hem niet bijbenen. Hij is een en al beweging. Echt een ADHD jongen. Hij is overal en nergens. Maar waar hij is, is hij een gezien persoon. Vooral vanwege die heerlijke wafels. Maar ook vanwege zijn knap en sympathiek voorkomen. Iedereen is gek op Vitellus. En nu roept iedereen: waar is Vitellus?

De keizer roept het net zo hard als de matrozen. Ze hebben trek in een wafel. Ze weten nog niet dat hij christen geworden is. Waarschijnlijk zit hij nu ergens bij een christen familie in huis. Of bezoekt hij christenen in de gevangenis. Voor Vitellus zijn zij niet bang. Hij heeft met zijn voet een vis op de grond getekend. Ichthus. Hij hoort bij Jezus. Pas op Vitellus! Doe toch voorzichtig. Dit kan zo niet goed gaan. Daar wordt hij al opgepakt. De keizer, een dankbare afnemer van zijn wafels, is bijzonder in hem geïnteresseerd.

‘Kom op Vitellus, doe niet zo eigenwijs. Zweer Jezus af, dan kun je weer goed geld verdienen aan die heerlijke wafels van jou. Hij doet het niet. De keizer maakt korte metten. Lekkere wafels of niet, mooie jongen of niet, Vitellus wordt geofferd. Een aantal van zijn klanten komt nog voor hem op. Ontzie Vitellus hij maakt zulke lekkere wafels en hij is nog zo jong en zo onschuldig. Voor Vitellus hoeven die pleidooien niet. ‘Spijker maar vast mijn lijf vol zonden’. ‘Heere Jezus, denk aan mij’. Ze binden hem vast en voeren hem aan de leeuwen. Al voor ze de resten opgeruimd hebben is Vitellus de hemel al ingsneld. Bij Jezus. ‘Verreweg het beste’.