Ontkenning herkennen

Ik dacht altijd dat mensen die naar een psycholoog gaan en meedoen in een therapiegroep, mensen zijn met ernstige psychische aandoeningen of andere aanpassingsproblemen. Ik beschouwde mezelf niet als een van die ’types’. Het duurde tot mijn vierendertigste voordat ik besefte dat ik zelf therapie nodig had. Ik ging meedoen aan een wekelijkse steungroep en om de week had ik een gesprek met een therapeut.

De belangrijkste reden waarom ik geloofde dat ik geen steun nodig had, was dat ik geloofde dat alles wat ik nodig had een ‘aanraking van God’ was. Een wonder of een dramatische ervaring die ervoor zou zorgen dat ik me zou afkeren van ongewenst en gewoontegedrag. Ik zag toen nog niet dat God verandering in mijn leven wilde brengen, als ik zou leren andere mensen te vertrouwen. Anderen leren vertrouwen en afhankelijk zijn van hen  was een belangrijk onderdeel van mijn herstelproces.

Ik groeide op in een streng gelovige gemeenschap, waar ik nogal rigide opvattingen ontwikkelde over hoe herstel plaats zou kunnen vinden. Ik zag geestelijke oefeningen zoals gebed, geven, vasten, Bijbelstudie en kerkelijke activiteiten als dé manier om herstel en genezing te ontvangen. Hoewel die oefeningen goed en nuttig waren, brachten ze niet de veranderingen waar ik op gehoopt had. Ik had het belang onderschat van dingen als:

  • Open en eerlijk delen met vertrouwde mensen
  • Hulp vragen aan mensen die meer wisten dan ik
  • Verantwoording afleggen aan iemand over mijn fouten
  • Tijd besteden, geduldig werken aan specifieke problemen
  • Emotionele vaardigheden aanleren en relationele vaardigheden ontwikkelen

Dat bleken essentiële bestanddelen te zijn voor verder herstel en groei. Ik dacht destijds echt dat ik open en eerlijk was tegenover God in mijn gebeden. Ik vertelde Hem mijn problemen onder vier ogen. Ik realiseerde me echter niet dat veel van mijn gebedsleven alleen privé was, omdat ik eigenlijk te bang was mijn zwakheden met iemand anders te delen. Ik schaamde me voor het feit dat ik mijn gedachten en gedrag op bepaalde momenten niet kon beheersen. Vooral niet wat betreft mijn emoties en seksualiteit. Ik dacht dat God boos op me was en dat er iets mis met me was. Veel van mijn denken was vervormd. Elke keer dat ik bad, was ik in werkelijkheid alleen maar bezig met het recyclen van oude klachten over mijn verslavingsgedrag in Zijn aanwezigheid. Ik sprak er niet echt met God over, ik klaagde er gewoon over.

De sterkste reden die ik had om een therapeut of steungroep te vermijden, was misschien wel dat ik dacht dat ik mijn problemen zelf aankon; Ik had geen hulp van anderen nodig; mijn problemen waren niet zo ernstig en uiteindelijk zou ik ze overwinnen.

Ik was predikant van een pas opgerichte kerk en ik was gewoon te trots om toe te geven dat ik tegelijkertijd worstelde met gewende patronen van pornografiegebruik en ander gewoontegedrag. Ik wilde dat mensen mij zagen als de spirituele man. De vriendelijke, meelevende en begaafde predikant. Niet als iemand met een pornoverslaving die therapie nodig heeft. Ik schaamde me oprecht voor mezelf en het dubbelleven dat ik leidde. Aan de ene kant genoot ik van die verborgen seksuele activiteiten, maar aan de andere kant wilde ik echt niet dat iemand ervan wist. Ik leefde gewoon alsof het probleem niet bestond.

Voor mij had ontkenning te maken met het verborgen en geheim houden van dingen. Ik heb geleerd dat groei, verandering en herstel begint als je je geheimen onthult aan betrouwbare mensen en je uit je ontkenning komt.

Andy

Foto Unsplash