Nu kan ik zeggen: ‘Hier ben ik!’ Psalm 40: 8a
In eerste instantie dacht ik dat ik als gelovige vooral veel dingen aan God moest geven. Offers. Met inzet van heel mijn hart en ziel, al mijn kracht en verstand, geld en activiteiten. Niet eenmalig, maar hoe meer en hoe vaker, hoe beter.
Nu begrijp ik dat de Heer mijzélf wil hebben. Dat zou ik niet geweten hebben als God Zelf mijn oren daarvoor niet geopend had.
Nú pas zeg ik: Hier ben ik! En geef ik mezelf aan God. Niet maar íets van mezelf.
Eerst stuurde ik geschenken naar God en bleef zelf thuis. Nu kom ik zelf.
Elke gelovige moet een keer tot de ontdekking komen: het gaat God om mij! Hij wil mij dichtbij.
Zó dat ’t gewoon gebeurt, zoals David ook ervaren heeft. Namelijk dat je jezelf aan God gaat geven. Jezelf beschikbaar stelt, en het aandurft om te zeggen: ‘Here God, ik kom eraan! Ik wil er helemaal voor U zijn. Met U leven!’
God vindt dat kostbaar, als je voor de draad komt en Hem recht in de ogen kijkt. Hij heeft de wereld en ook jou intens lief.
Hij wil een mens. Geen geschenk. Zelfs geen peperduur geschenk.
Iedere gelovige moet groeien van je-een-beetje-verstoppen- voor-God tot: Hier ben ik!
Zo leefde Jezus altijd…
Foto Unsplash