NAAR GOD TOEGAAN GEEFT EEN OMMEKEER IN MIJN WORSTELING MET HOMOSEKSUELE GEVOELENS

Onder deze titel plaatst cvandaag op 9 februari het levensverhaal van Tim, dat afkomstig is uit ‘Er moet LICHT komen! – getuigenissen over homoseksualiteit en Jezus volgen’, een uitgave van Onderweg.nu. De tekst is geplaatst als premium-artikel. Via onderstaande link kun je toegang krijgen tot deze speciale artikelen van cvandaag.  

Naar God toegaan geeft een ommekeer in mijn worsteling met homoseksuele gevoelens – cvandaag.nl

Met goedkeuring van Tim geven we je hierbij de tekst van zijn getuigenis, onder de oorspronkelijke titel: ‘Genegenheid en bevestiging.’ Mag het je tot zegen zijn!

Genegenheid en bevestiging – door Tim

Tijdens mijn jeugdjaren zijn we verschillende keren verhuisd. Op school werd ik gepest. Ik was een gemakkelijk doelwit, doordat ik een gevoelige jongen was en niet van me af beet. Bovendien sprak ik geen dialect zoals de andere kinderen. Daardoor viel ik op en was ik anders. Dat pesten heeft me gevormd, of beter:  vervormd. Ik werd een verlegen jongen en voelde me een buitenstaander, ik hoorde niet bij de groep. Ik trok me daardoor terug in mezelf. Het heeft nog jarenlang doorgewerkt, tot in mijn arbeidzame leven. Ik ging uit van de negatieve gedachte dat ik er niet bij hoorde, dat mensen mij niet leuk en niet de moeite waard vonden.

Wij hoorden als gezin bij de gereformeerde kerk. Het contact met mijn ouders was goed. Ik stoeide met mijn vader en ging wel met hem mee vissen. Maar hij zou nooit eens zeggen: ‘Ik hou van je.’ Terwijl ik zo kon verlangen naar genegenheid en bevestiging. Dat miste ik bij hem. Met mijn moeder lag dat anders. Met haar had ik wat meer contact en we gingen weleens samen naar de stad. We dronken dan samen wat en hadden een goed gesprek.

Op de middelbare school had ik wel vrienden, maar toch voelde ik me eenzaam en was ik veel alleen. Was dat de reden dat ik Jezus uitnodigde om in mijn leven te komen? Het zou best kunnen. In een televisieprogramma van de Evangelische Omroep ging het daarover, dat je je hart aan Jezus kon geven. Dat wilde ik graag en dat deed ik toen. Ik ging vanaf die tijd naar een evangelische gemeente. Mijn ouders begrepen dat niet. Mijn vader kon zelfs boos reageren als ik enthousiast van een EO-dag terugkwam. ‘Doe toch normaal!’, zei hij dan.

Ik keek weleens naar mannen en had gevoelens voor hen. Maar die gevoelens en verlangens bleven wat sluimerend op de achtergrond. Met een jongen uit de gemeente raakte ik goed bevriend. Ik vond hem aantrekkelijk. Hij was extravert en vrolijk. Door het contact met hem begon ik mij ook wat vrijer te voelen. Minder opgesloten in mezelf. Ik wilde met hem samen op kamers gaan. We spraken ons uit over onze gevoelens voor elkaar. Maar dat werd een breekpunt. Want mijn vriend wilde niet zo dicht bij mij zijn en samenwonen. Hij ervoer dat als beklemmend. Ik was er kapot van en werd somber. Ik sprak erover met mijn ouders en werd me daardoor meer bewust van mijn gevoelens voor mijn vriend. Ik vroeg me dan ook af: ben ik homo? Terugkijkend zie ik dat ik emotioneel afhankelijk van hem was geworden.

Enige tijd later leerde ik een meisje kennen. We gingen van elkaar houden en inmiddels zijn we al heel wat jaren gelukkig getrouwd. Dat ik mannen aantrekkelijk vind, steekt af en toe nog de kop op. Ik merk dan dat ik bij die andere man zoek wat ik bij mezelf mis. Of beter gezegd wat ik als een tekort in mezelf ervaar. Ik had daar gesprekken over met de voorganger van een andere gemeente. Het ging daarbij over mijn gevoelens van onzekerheid en minderwaardigheid, en de behoefte aan genegenheid en bevestiging die ik zo heb gemist bij mijn vader. In dergelijke gesprekken kwam het thema homoseksualiteit niet aan de orde. Eigenlijk zie ik het zo, dat ik vriendschap zoek met mannen, maar dat ik dat onbewust kan verwarren met seksuele gevoelens. Daar zweeg ik altijd over. Ik vond dat een moeilijk onderwerp. Ik had mijn vrouw wel verteld over die ene vriend, maar daarna kwam het thema homoseksualiteit niet meer ter sprake. Totdat we een avond hadden in de gemeente over seksualiteit, met mensen van Onderweg.nu. De open sfeer en de gesprekken zorgden ervoor dat ik weer met mijn vrouw heb kunnen delen wat ik soms ervaar in contact met mannen. Het is voor mezelf duidelijk dat ik behoefte heb aan genegenheid en bevestiging van mannen. In het contact met mijn vader heb ik dat gemist. Mijn vader vindt het nog steeds moeilijk om zijn gevoelens te tonen of te zeggen dat hij van mij houdt. Daarin is met de jaren helaas geen verandering gekomen.

Mijn vrouw reageerde open en begrijpend. En dat deed me goed. Dat versterkt ons onderlinge vertrouwen alleen nog maar meer. Vorig jaar overviel me nog een dergelijke verliefdheid op een man. Maar sinds ik hier open over ben, ben ik er ook vrijer van.

Voorheen konden mijn gevoelens en dingen uit het verleden, zoals af en toe porno kijken en me daar dan schuldig over voelen, maken dat ik wegliep van God. Nu ik meer heb geleerd over het Vaderhart van God, ga ik juist naar Hem toe als ik worstel met allerlei gedachten en gevoelens. Hij wijst me niet af. Ik moet juist bij Hem zijn voor herstel. Als ik wegkruip, dan duren de beproeving  en worsteling alleen maar langer, weet ik inmiddels uit ervaring. Hij kent mijn hart. Bekering houdt voor mij in, dat ik me naar Hem toekeer en niet bang voor Hem ben omdat ik homoseksuele gevoelens heb. Hij wil daar juist in komen. En er voor me zijn in mijn gemis en verlangen. Een open gesprek en samen en alleen bidden helpen mij daarbij. Naar Hem toegaan geeft een ommekeer in mijn worsteling. Hij is er altijd, met open armen, zoals Jezus zegt in die gelijkenis van de verloren zoon, om me Zijn genegenheid te geven en me te bevestigen in wie ik ben. Het kennen en ervaren van Zijn liefde brengt herstel en vult de gaten in mijn hart steeds meer.