Mijn levensverhaal

HET WAS OP EEN WINTERDAG dat ik het eerste levenslicht zag. De eerste baby in dit huis, waar mijn ouders, broers en zussen nog niet zo heel lang woonden.

Een huis, met vele herinneringen.

Ik groeide op en na mij kwamen er nog een paar broertjes en zusjes.  Zo ben ik uiteindelijk ongeveer de middelste in ons gezin. 

Mijn vader werkte buitenshuis en mijn moeder zorgde voor het huishouden. Dat we christelijk waren heb ik vooral ervaren in wettisisme en religieuze activiteiten. Uiterlijk was erg belangrijk. Evenals het oordeel van anderen. Ik ging naar een andere, ‘zwaardere’ kerk dan bijvoorbeeld mijn klasgenootjes. Dat begreep ik niet. Maar vragen stellen deed ik ook niet. Ik observeerde, interpreteerde en trok mijn eigen conclusies.

Toen ik bijna 4 jaar was, overleed mijn broertje plotseling. Hij was 2 jaar jonger dan ik.

Dit heeft een behoorlijk stempel gedrukt op ons gezin, op ieder persoonlijk. Mijn vader, ongeduldig, driftig en onvoorspelbaar als hij was, werd dit nog meer. Mijn moeder slikte haar verdriet in en kon niet op tegen het geweld van mijn vader. Ik groeide op met angst, onvoorspelbaarheid en onveiligheid. Met een emotioneel afwezige moeder.

Ik speelde veel buiten, vooral met mijn buurjongen, die in dezelfde kerk als ik zat. Poppen moest ik niks van hebben. Vermoedelijk deden ze mij teveel denken aan mijn overleden broertje. Schooltje en winkeltje spelen deed ik, maar ook met auto’s en andere stoere jongensdingen vermaakte ik mij.

Tot ongeveer mijn 10e waren mijn buurjongen en ik onafscheidelijk.

Toen gingen wij verhuizen. Niet ver weg, maar mijn maatje ging ik missen. Ik keerde meer en meer in mij zelf. Voelde mij eenzaam, een buitenstaander en anders.

Mijn middelbare schooltijd brak aan. Een nieuwe periode waarin ik vriendschappen sloot met meiden uit mijn klas, waarvan ik nooit gedacht had dat ze mij leuk zouden vinden. Langzaam maar zeker raakte ik alleen al over dit feit in verwarring. Als vriendinnetjes liepen we wel hand in hand, of met de armen om elkaar heen. We deelden gedichtjes en liepen langs de jongens waar we verliefd op waren. Nou ja… ik deed maar alsof. Had geen idee wat verliefd zijn was. Wat ik voelde was verwarring over de aanrakingen van vriendinnen en het betrokken worden bij hun levens. Ik was dat niet gewend. En als er dan ook nog een liefdesgedichtje of een liedje naar mij geschreven werd, wat ongetwijfeld over een jongen ging, interpreteerde ik dat ook wel als liefde naar mij. In deze verwarring ontwikkelde ik mij dus emotioneel en seksueel.

Hoewel ik veelal deed alsof het goed met mij ging en ook wel de clown uithing, voelde ik mij heel ongelukkig. Mijn vriendinnen hielp ik met hun grote puberproblemen. Maar zelf vroeg en vond ik geen hulp. Ik bleef zitten, omdat ik mij totaal niet kon richten op schoolwerk en kreeg in mijn nieuwe klas nieuwe vriendinnen.

Eén vriendschap was daarbij heel bijzonder voor mij. We hebben ontzettend mooie en leuke tijden gekend. Maar ook ontwikkelde ik gevoelens naar haar die me steeds meer bewuster maakte van mijn anders zijn. Homoseksualiteit was toen nog niet echt iets waar ik veel over wist. Internet bestond nog niet. Maar het werd mij wel duidelijk: ik val op meisjes. Dit verzin ik niet. Al zou ik nog zo graag anders willen…ik kon niet anders en in onze vriendschap werd het voor mij zo langzamerhand een obsessie.

 Ik voelde mij op een bepaald moment veilig genoeg om aan die vriendin te vertellen waar ik mee liep. Dit was een enorme schok voor haar en zij deelde dit thuis. Haar moeder opperde dat het wellicht beter zou zijn als wij de vriendschap zouden beëindigen. Dit deed mij enorm pijn. En hoewel ik besloot dat dit niet hoefde was er een kloof ontstaan. Ik voelde mij afgewezen en niet meer veilig. Ik begreep dat haar moeder mij als een bedreiging zag voor haar dochter. Het pepte mijn zelfbeeld niet op. 

Het schooljaar daarna bleef ik opnieuw zitten. Hierdoor moest ik naar een andere school. Ons contact werd ook daardoor minder en ik leerde op mijn nieuwe school weer nieuwe vriendinnen kennen. Hoewel ik daar een afschuwelijke tijd had, bloeide er opnieuw een vriendschap op die veel voor mij betekende.

Thuis werd het voor mij steeds moeilijker. Ik voelde mij opgesloten in een keurslijf. Geen ruimte voor eigenheid. Praten werd bij ons niet gedaan. Hoewel ik braaf was met betrekking tot uitgaan en zo, bleek ik voor mijn moeder een enorm moeilijke puber. Achteraf kan ik zeggen dat ik in die tijd al in een depressie zat, die door niemand herkend, laat staan als zodanig benoemd werd.

Het was in het laatste jaar van mijn middelbare schooltijd dat ik een relatie kreeg met een vriendin. Stiekem, dat wel. Ik gedroeg mij daardoor hypocriet, wat ik afschuwelijk vond van mezelf. De kerk bezocht ik daarom steeds minder.

Voor mijn 20e ging ik op mezelf wonen. Mijn vervolgopleiding had ik afgebroken  en ik ging werken. Ik kwam van het ene baantje in het andere terecht. Ik zocht God, worstelde met mijn verlangens. God was er voor iedereen, maar niet voor mij.

Tot ik op een dag besefte dat ik met mijn hypocriete leventje net zo bezig was als waar ik mijn ouders van beschuldigde: Het ene zeggen en het andere doen. Ik vond dat ik een keuze moest maken. Eerlijk uitkomen voor de relatie die ik had met mijn vriendin en daar verder mee leven, of er mee stoppen en wellicht andere keuzes maken. Ik besloot tot het laatste…

Voor mij waren nl. 2 dingen duidelijk: Het eerste: die relatie was niet zoals God het bedoeld had. En het tweede, ik had God nodig.

Ik liet mijn bijbel openvallen en las Jesaja 48, waar in mijn bijbel boven staat: “nieuwe dingen verkondigd”. Ik brak. Heb gehuild om alles in dat hoofdstuk. Voelde mij zo aangesproken. De relatie heb ik verbroken.

Het was opnieuw een begin van een heel moeilijke en eenzame tijd.

Daarnaast had ik in de tijd dat ik op mijzelf woonde voor het eerst met iemand gedeeld dat ik in mijn kindertijd seksueel misbruikt was. En de persoon die dat gedaan had wilde niet begrijpen waarom ons contact zo moeizaam was. Mijn hele leven lag overhoop.

Ik deed belijdenis van mijn geloof en er werd gesproken over de tekst: “Bekeer je, laat je dopen en je zal de Heilige Geest ontvangen”.

Van huis uit kende ik alleen een veroordelende, boze God. Later vanuit andere kerken kwam daar meer het karakter van een liefhebbende Vader bij en Zijn Zoon, Jezus als Verlosser. Maar de Heilige Geest, dat zei mij nog niet zoveel. Er groeide een verlangen om die Heilige Geest beter te leren kennen-en te ontvangen.

De relatie met mijn ouders kostte mij enorm veel moeite. Op een dag las ik psalm 45 waarin staat: “ Hoor o dochter en zie, neig uw oor, vergeet uw volk en het huis van uw vader, laat de koning uw schoonheid begeren, want hij is uw heer.”

De laatste tijd had ik me afgevraagd of het beter was om afstand te nemen van mijn ouders. Dit sloeg dus behoorlijk in en was voor mij een bevestiging dat het goed was om het contact met mijn ouders te verbreken om zodoende dingen in mijn leven een plek te geven, mijzelf te vinden en te ontdekken wie God voor mij zou zijn. Het ontwarren van wat zo in de knoop was geraakt. En zo gebeurde het dat ik het contact met mijn ouders verbrak en later ook met de rest van de familie.

Ik was inmiddels in therapie. David, mijn therapeut hielp mij om eerst het misbruik te verwerken. Ik had reeds besloten om aangifte te doen tegen degene die dit gedaan had. Samen met mijn therapeut zouden we hier naar toe werken.

Maar David werd ziek en de dag van de rechtszaak naderde. Ook raakte ik mijn kamer kwijt waardoor ik geen plek had om te wonen. Gelukkig vond ik wel een tijdelijke logeerplek, maar ik voelde mij ontheemd, verlaten. Ik was opnieuw in de war, moedeloos, wanhopig. Waar was God? Wat kon ik van Hem verwachten? Het voelde alsof iedereen tegen mij was.

Ondertussen ging ik zo nu en dan naar een andere kerkelijke gemeente. 1 van de eerste keren dat ik daar kwam was er een vrouw die een getuigenis gaf. Dit raakte mij zo, dat ik naar haar toe ben gegaan en haar een stukje van mijn verhaal deelde. Uiteindelijk ben ik via haar met Naomi in contact gekomen.

Deze vrouw besloot om mij te helpen. Zij liet Jezus zien door haar trouw en liefde heen en het heeft mij tot een ander mens gemaakt. Wat zij allemaal voor mij gedaan heeft, is ongekend. Beter had ik het niet kunnen treffen.

Er werd een aankondiging gedaan van een doopdienst. En hoewel ik mij daar totaal niet mee bezig had gehouden, kwam mijn belijdenistekst ineens in gedachten: bekeer je, laat je dopen en je zal de Heilige Geest ontvangen”.

Ik besloot om mij te laten dopen. Mijn dooptekst kwam uit Jesaja 48!… “ Ik ben de Here uw God, die u leert, opdat het u welga”. Hetzelfde hoofdstuk als jaren geleden toen ik besloot de relatie met die vriendin te beëindigen….

In de gesprekken met Naomi kwam moeizaam, maar toch, veel oud zeer naar buiten. Mijn angsten, verdriet, eenzaamheid, pijn. Ze wist van mijn homoseksuele gevoelens, maar hier hadden we het niet vaak over; ze maakten deel uit van mijn hele proces. Ik mocht er zijn en zij veroordeelde niet. Ik voelde me voor t eerst zo goed begrepen!

Verandering van homoseksuele gevoelens was geen doel op zich. Diep van binnen had ik wel hoop dat het kon en ik voelde mij daarin gesteund door Naomi. Maar of het ooit zou gebeuren?

Ik hoopte uiteraard dat het in het geheel beter met mij zou gaan, maar eigenlijk gebeurde het tegenovergestelde. Ik trok mij daardoor meer en meer terug en kon geen contacten meer onderhouden. Uiteindelijk wilde ik het leven niet meer. Er leek maar geen eind te komen aan die donkere tunnel. Als ik dacht dat ik het diepste punt wel bereikt had, bleek het nog dieper te kunnen gaan. Ik raakte teleurgesteld in God en boos.

Naomi bleef trouw.

Waar ik in mijn tienertijd overtuigt was dat homoseksualiteit is aangeboren, veranderde dit in de loop van de jaren langzaam in een visie dat je emotionele ontwikkeling en persoonlijkheid hierin een belangrijke rol spelen. Ik kreeg meer inzicht in mijn eigen ontwikkeling en zag hoe gebeurtenissen mede ten grondslag konden liggen aan mijn gevoelens. 

Ik droomde veel. Hierin kwamen ook wel mijn homoseksuele gevoelens naar voren. Deze dromen besprak ik met Naomi en zij probeerde ze met mij te duiden. Veel van mijn verlangens en behoeften waren seksueel gemaakt.

Het viel haar op dat bij de mensen die zij kenden met homoseksuele gevoelens ook vaak een broertje of zusje was overleden.

Ik ontdekte dat je je als kind, als het goed is, identificeert met de ouder van hetzelfde geslacht. Hierin is bij mij zeker iets mis gegaan. Ik wilde of kon mij niet identificeren met mijn moeder. Een andere identificatiefiguur was er ook niet. Zelf denk ik dat dit op mij de grootste impact heeft gehad.

Naomi was in die zin voor mij een rolmodel; in mijn proces waarin ik opnieuw mijn emotionele ontwikkeling van kind naar volwassene doormaakte, kon ik mij identificeren met haar.

Langzaam maar zeker kwam er, met vallen en opstaan herstel in mijn leven. Wonden heelden. Vaak ongemerkt. En ik weet nog dat het rond Pasen was dat ik het gevoel had nu echt de bodem bereikt te hebben. Het was 1 van de weinige momenten dat ik kon ervaren dat Jezus er was. Samen met mij, op de bodem van de put.

Ik groeide en ontwikkelde, bouwde mijn leven weer op. Voorzichtig probeerde ik familierelaties te herstellen die jarenlang verbroken waren geweest. Dankbaar ben ik voor het volledige herstel dat gekomen is. Ik ervaar geen homoseksuele gevoelens meer. Ik kan verliefd zijn op mannen. De relatie met mijn ouders is hersteld en ook zij zijn veranderd; met mijn broers en zussen is het weer goed; en met degene die mij misbruikt heeft. Een lied komt in mij op: “ Groot is Uw trouw, o Heer, aan mij betoond”.  

Opnieuw is het Pasen. De dorren doodse takken veranderen en laten weer knoppen zien. Een jaargetijden is afgesloten. Opnieuw breekt er nieuw leven aan.

“ Zie, Ik maak alle dingen nieuw!”

Wat ben ik dankbaar dat er een Naomi was in mijn leven die vertrouwen had in haar God en geloofde in de mogelijkheid tot herstel. Ook toen ik het zelf totaal niet zag.

Ruth