Met alle aandacht voor gender zou je de Schepper zomaar vergeten

Onder deze titel schreef Jan MInderhoud, theoloog en counselor, onder meer op het gebied van relaties en seksualiteit, een artikel dat op 5 januari 2021 werd gepubliceerd in het Nederlands Dagblad. Met zijn toestemming nemen we hieronder de tekst op.

In Zweden is discussie over de vele geslachtsaanpassende behandelingen voor jongeren. Het bracht theoloog en counselor Jan Minderhoud ertoe om de gendertheorie onder de loep te nemen. Er speelt meer, stelt hij.

Demonstratie afgelopen zomer in Warschau onder het motto ‘You never walk alone! Solidariteit tegen queerfobie’, om solidariteit te betuigen met de LHBT-gemeenschap in Polen, na de arrestatie van een LHBT-activist.   (beeld Epa/radek Pietruszka )

‘Gender’ is in. Het is bijna een toverwoord. ‘Sekse’ is uit. Iemand vertelde me hoe haar kinderen (basisschool) alles konden uitleggen over transgenders, maar toen het ging over verliefdheid en verkering bleef het angstvallig stil. Als je verder graaft, vallen woorden als ‘gendervariant’, ‘genderfluïde’ en ‘genderrol’. Enkele jaren geleden was er zelfs vraag naar een gender-neutrale Jezus.

In het hedendaagse spraakgebruik staat ‘sekse’ voor iemands biologische kenmerken (chromosomen, geslachtsdelen, hormoonspiegel) en ‘gender’ voor het gedrags- en identiteitsaspect, de sociaal-culturele rol die iemand op zich neemt. Sterk vereenvoudigd: sekse zit tussen de benen, gender tussen de oren. Dit onderscheid zegt vervolgens iets over de mate waarin iemand zich echt man of vrouw voelt. Bij een transgender lopen ‘sekse’ en ‘gender’ niet parallel. Bij genderfluïde mensen ligt dit nog minder vast, ze zijn beweeglijk in hun genderidentiteit en kunnen zich eerst man voelen, daarna vrouw of ergens tussenin (‘genderzwerver’).

Je voelt wel aan dat er hier een wissel om gaat. Je kunt geboren worden met de geslachtskenmerken van man of vrouw maar daarmee is niet alles gezegd. In de gendertheorie heet dit ‘dictatuur van de natuur’. Iemand moet vrij zijn om zijn seksuele oriëntatie of genderidentiteit te verkennen. Iemand moet zichzelf kunnen definiëren en niet in het keurslijf gedrongen worden dat de natuur voorschrijft of de samenleving opdringt. Onze genderidentiteit is daarmee flexibel, veranderlijk en meervoudig.

‘De gendertheorie is steeds meer een leidende ideologie geworden.’

LHBT

Achter bovenstaande ontwikkelingen liggen de terechte vragen van LHBT(IQ)-ers. De tijd dat we die vragen kunnen negeren, ligt achter ons. De letters L, H, B en T zijn inmiddels bekend. Minder bekend is de I-groep: intersekse-personen (vroeger: hermafrodieten), zoals dat speelt in de discussie over de Zuid-Afrikaanse atlete Caster Semenya. Op de atletiekbaan wint ze alles omdat ze een hormoonhuishouding van een man heeft. Maar ze is genetisch en lichamelijk gewoon een vrouw. Dan zijn er ook nog de queers (Q). De term wordt op verschillende manieren gebruikt, maar meestal betekent het: ‘Ik wil in geen enkel hokje passen. Leg me niet vast op welke rol in gender of seksuele beleving/oriëntatie dan ook.’

Ik proef op bovengenoemde gebieden veel verwarring. We zijn niet meer zo zeker van bestaande ordeningen. Kinderen kan het met de paplepel ingegoten worden (ben ik wel een jongen, een meisje?) en ouders reageren onzeker. Begint de Bijbel er niet mee dat God de mens als man en vrouw geschapen heeft, mannelijk en vrouwelijk? In de gendertheorie is dit onderscheid vloeibaar, diffuus. De tweedeling man-vrouw geldt als beperkend. Liever spreekt men van ‘genderfluïde’.

In hetzelfde verband duikt het woord ‘hetero-normatief’ op: het heteroseksuele model is beperkend. Door sommigen wordt daar zelfs een theologie aan verbonden: queer-theologie. Schepping staat dan niet voor ordening, maar voor ruimte voor chaos.

In de gendertheorie is een nieuw taalveld ontwikkeld om ons deze nieuwe (wan)orde tussen de oren te druppelen. Iemand die vragen stelt bij het verlangen om als iemand van het andere geslacht door het leven te gaan, wordt ‘transfoob’ genoemd. Iemand die vanuit de Bijbel moeite heeft met homoseksuele praxis heet ‘homofoob’. Hadden we het woordje ‘fobie’ niet gereserveerd voor iets psychiatrisch?
De gendertheorie is steeds meer een leidende ideologie geworden. Genderneutraliteit is een must, tot in de winkelstraat en de verkoop van kinderspeelgoed toe. Voor sommigen betekent gendergelijkheid niet veel meer dan gelijkberechtiging, maar voor anderen gaat het veel verder. Bijna niemand weet wat ‘gender’ is en toch is gender geworden tot mainstream. Een spookachtig proces, zegt de Duitse sociologe Gabriele Kuby.

Wat er bij mij niet in wil: dat de Schepper zich vergist zou hebben toen Hij de mens als man en vrouw schiep. Andere varianten vallen wat mij betreft onder de noemer ‘gebrokenheid’. Sommigen komen tot een herinterpretatie van de scheppingsorde vanuit het komende Koninkrijk dat alle bestaande verhoudingen relatief maakt. Als voorschot daarop zet Jezus eunuchen op een voetstuk (Matteüs 19 vers 12) en haalt de Heilige Geest de diaken Filippus weg uit een opwekking in Samaria om aan een eunuch het evangelie te brengen (Handelingen 8). Paulus relativeert met het oog op de spoedige wederkomst van Jezus de bestaande verhoudingen en breekt een lans voor het celibaat (1 Korintiërs 7). Maar met dit alles blijven Jezus en Paulus binnen de door God gestelde scheppingsordening en wordt door hen geen genderneutraliteit geleerd.

Rekening

Met de gender-ideologie is dat anders, daar stellen we ons tegenover de Schepper. Dat is in ander verband ook aan de orde, in de klimaatcrisis. Met name in de westerse traditie zijn we sterk antropocentrisch gaan denken: de mens denkt ongelimiteerd de schepping naar zijn hand te kunnen zetten. Die laatste rekening krijgen we inmiddels gepresenteerd. Zou het kunnen dat we straks ook de rekening van gendertheorie gepresenteerd krijgen?

Jan MInderhoud