LIEVERD, ken jij Jezus?

Op mijn negende werd ik verkracht door één van mijn vaders’ werknemers. Dat gaf veel verwarring in mijn denken. Ik zat met vragen als “Waarom willen mannen seks met mij?” Die man zei dat hij me zou vermoorden als ik er iets over zou zeggen. Angst zette zich toen vast in mij. Het ging zo’n twee jaar door.

Mijn ouders scheidden. We verhuisden. Ik was 17 jaar toen ik in een park een paar mannen ontmoette. We dronken wat en zij nodigden me uit in hun appartement. Alle vier verkrachtten ze me, bij herhaling.

Wat later ontmoette ik een paar transsexuelen in een homo-bar. Die zeiden dingen als: “Jij bent zo mooi, te mooi om een jongen te zijn! Neem vrouwelijke hormonen!” Ik dacht na over wat ze zeiden, Toen ik klein was, nog geen 9 jaar, zei mijn moeder weleens: “Weet je, jij had een meisjes moeten zijn. Geen jongen.” Als iemand dat tegen je zegt, dan ervaar je iets van verwerping. Als ik aan het spelen was, hoorde ik altijd een stem zeggen: “Jouw moeder denkt dat je een meisje had moeten zijn.” De verwarring en drukte in mijn hoofd werd zo heftig, dat ik het maar accepteerde. Ik werd er zo ziek van, dat ik zei: “Jullie hebben gelijk, ik ben een meisje.”

Ik ging drinken en belandde in de prostitutie, gebruikte drugs, cocaïne. Het ging zo slecht met me dat ik een zenuwinzinking kreeg in een nachtclub. Ik sloeg met mijn vuisten op een auto.

Kort daarna – ik probeer nu niet te huilen –  verhuisde ik. Ik leefde nu als transgender, 20 jaar oud. Ik ontmoette een andere transgender en vond een baan in de striptease, twintig jaar lang.

Er woonde een meisje tegenover me. Ik dronk en gebruikte drugs. Ik raakte in een handgemeen met haar, raakte verwond aan mijn gezicht en viel van de trap. Terwijl ik op de grond lag, kwam er iets wonderlijks over me. Ik horde een stem die iets zei over God. Dat bleef in mijn gedachten terugkomen. Die dag ging ik naar de EHBO-post. Mijn gezicht was gezwollen. Ik had veel pijn, en ging in een rolstoel zitten.

Ik keek naar mezelf, naar mijn lichaam, en zei bij mezelf: “Zie jezelf nu eens zitten. Hoe ben ik zover gekomen. Ik haat mijn leven. Het bestaat alleen maar uit drugs gebruiken en prostitutie. Ik hou niet van mezelf. Moet je mij zien, met borstimplantaten. Waarom ben ik zo verward in mijn denken. Ik wil dat er iemand van me houdt!”

En toen zag ik die kleine oude vrouw met haar man in de wachtkamer. Ze straalde liefde naar mij uit. Ze stond op, legde haar hand op mijn schouder en zei: “Lieverd, ken jij Jezus?” Ik loog en zei: “O ja.” Ik had er geen idee van. Toen ik terug was in mijn appartement, bleef ik een stem horen: “Ken jij Jezus?” Ik duwde die weg, omdat ik niet wist wie het was die sprak. Dat duurde ongeveer een week.

Mijn leven bestond uit methadon halen, mezelf optuigen en op straat lopen. Die stem moest weg, want die stoorde me in mijn dagelijkse routine. Op een dag schreeuwde ik tegen die stem, niet wetend dat het God was: “Waarom blijf je vragen of ik Jezus ken! Ik zal de christelijke TV aanzetten en ontdekken wie Jezus is.” Toen ik dat deed, hoorde ik die stem niet meer.

Op een ochtend zag ik mijn leven in veertig beelden, als een film. En ik hoorde God zeggen: “Dat ben jij niet. Dat is wat de duivel jou heeft aangedaan.” Hij liet me de operatie aan mijn neus zien en het verwijderen van mijn baard, het bijschaven van mijn adamsappel. Ik huilde en zei: “Waarom voel ik me een meisje, gevangen in een mannenlichaam?”

Dat was een levenslange marteling, al 41 jaar lang. Ik was boos. Ik wilde die gevoelens en verlangens niet van binnen om drugs te gebruiken en de homoseksuele life-style, en de transgender-identiteits-verwarring in mijn geest.  Ik was boos omdat ik op TV hoorde dat die Jezus je verandert van binnen. Mijn hart riep het uit: “Dát wil ik!”

En God was goed. Hij zei niets. Maar de volgende dag toen ik mijn bed opmaakte, zei Hij: “Het oude is voorbij. Jij bent een nieuwe schepping, in Mij.” En ik wist toen dat al de oude dingen, de life-style, de verslavingen, wegwaren. Nu, 14 jaar geleden.

God gaf me honger naar Zijn Woord. Als ik dat lees, dan spreekt Hij tegen me. En laat Hij me dingen zien. Onder andere dat Hij van me houdt. De God die miljarden mensen maakte. Ik kon me niet voorstellen dat Hij tijd zou nemen voor mij, die zo vuil was door de prostitutie en al die dingen. Ik dacht dat ik te slecht was. Maar Jezus stierf ook voor mij.

Spijt is heftig, als je tot geloof gekomen bent en terugkijkt. Mijn geest is nu zo puur als Jezus is. Maar leven met alle gevolgen van mijn levensstijl is moeilijk. Dat wens ik niemand toe.

Als ik terugkijk, dan zou ik als kleine jongen alles anders willen doen. Verkracht zijn, een prostitué zijn geweest, dat geeft mij compassie voor mensen die zich prostitueren en door identiteitsverwarring heen gaan. Ik kan huilen met al die kleine jongens en meisjes die worden gebruikt, en niemand hebben om mee te praten. Dát kan ik doen.

Ik kan zeggen: “Please, leer God kennen! Hij houdt van je.” Ik vergeet nooit dat ik in de Bijbel las: “Ik ken je van voordat je in je moeders’ buik groeide.” God vormde je. Op een dag zei Hij: “Jeffrey, ik ben zo blij met jou.” Dan smelt mijn hart.

Hij houdt van mij. Van iedereen. Triest genoeg weten veel mensen dat niet. Er zijn zoveel leringen van mensen in deze wereld die zeggen: “Doe wat je wilt, wat goed voelt.” Dat is triest. De kleine kinderen zijn er de dupe van. Het is voor ouders en voor iedereen, belangrijk om de waarheid van Gods Woord te kennen. Want die waarheid troost je en maakt je vrij!  

Jeffey (met toestemming vertaald en geplaatst)