Tijdens de conferentie van IFTCC, International Federation for Therapeutic & Councelling Choice, afgelopen najaar, ontmoetten we Sylvia. Zij deelt haar getuigenis met ons.
Op mijn 22e pakte ik mijn vrijheid. Ik kwam uit de kast tegenover mijn ouders en zei ‘Ik wil bij mijn vriendin zijn’. Dat konden ze niet accepteren. Ik was woedend. Ze konden het zich niet voorstellen. Ik kocht een vliegticket en ging bij mijn vriendin wonen. In die voor mij nieuwe stad had ik ontzettend veel plezier. Ik maakte deel uit van een LHBT-vrienden-groep die mij accepteerde zoals ik was. Ze hielden van me en voorzagen in wat ik nodig had. Ik voelde me geliefd, geaccepteerd en vrij.
Maar ik was niet echt vrij. Waarin ik niet vrij was, dat was aanraking. Als iemand een hand op mijn schouder legde, zelfs als mijn vriendin me wilde omhelzen of aanraken, dan voelde ik me ongemakkelijk. Soms duwde ik haar van me af. Reden was het seksueel misbruik in mijn kindertijd. Iemand kwam dichtbij, raakte me aan en deed dingen met me. Ik vroeg me af: ‘Waarom? Waarom vertelde ik het mijn ouders en konden zij me niet helpen? Waarom nam niemand het voor mij op en vertelde me dat ik niets verkeerds had gedaan. Of vroeg: ‘Heb je pijn?’
Niemand troostte me. Na deze ervaringen, was wat vooraan zat in mijn gedachten: ‘Vies!’ Hoe vaak ik ook in bad ging en de beste douchegel gebruikte. Ik voelde me nog steeds vies. En ik dacht: ‘Mannen zijn echt slecht. Ze zijn alleen uit op genot van vrouwenlichamen.’ Ik was bang voor mannen. Als ik bij vrouwen was, voelde ik me veilig. Dat was het belangrijkste voor me. Ik voelde me dan gerespecteerd. Ze luisterden naar me en wisten wat ik wilde. Ik las vooral LHGB-liefdesverhalen. Daarvan dacht ik: ‘Cool! Dit is mijn waarheid. Omdat ik van een vrouw kan houden.
Na drie jaar liet mijn vriendin me in de steek. Terwijl ik dacht dat we voor altijd samen zou zijn. Om haar liet ik zoveel achter. In het bijzonder mijn familie. Om bij haar te kunnen zijn moest ik mijn familie pijn doen. En nu ging ze bij mij weg. Mijn wereld kleurde diep donker. Zelfs mijn collega’s zagen het aan me.
Ze maakten zich zorgen, en het belangrijkste was voor mij dat ze om me gaven. Ze vroegen: ‘Mogen we met je bidden?’ We hielden elkaars handen vast en zij zeiden alleen maar: ‘God, alstublieft kom en maak haar heel.’ Toen ik mijn ogen sloot, zag ik een paar handen die mijn hart diep van binnen aanraakten, en de gebroken stukken oppakten. De hand had een naald en repareerde mijn hart.
Na het gebed voelde ik vrede. Maar ik wist ook ‘deze God is realiteit, ik kan geen spelletjes met Hem spelen.’ Ik ontving God niet in mijn leven. Omdat ik wist ‘als ik Hem aanneem, dan moet ik het LHGB-leven loslaten.
Een paar jaar later wist ik ‘dit is het moment.’ Ik ging naar voren in een samenkomst en nam Hem aan als mijn Heer. Ik ging de Bijbel lezen. Dat was moeilijk voor me. Toen ik in het eerste hoofdstuk las dat God de man schiep naar Zijn beeld en dat dat goed was, kon ik niet verder lezen. Ik zei: ‘God, als zij goed zijn, waarom deden ze me dan pijn? Toen ik verder las, ontdekte ik dat God ook in de Bijbel zegt dat Hij gebroken harten kan genezen.
Om zover te komen had ik tijd nodig. Ik was niet zomaar even ‘gefikst’. Ik veranderde niet zomaar. Het duurde dagen en jaren voor mij om te worden wie ik nu ben.
Ik herinner me dat ik iemand ontmoette die ik aantrekkelijk vond. Voor deze vrouw zou ik voorheen gevallen zijn. Maar dat doe ik niet meer. Ik merkte dat ik met niet meer seksueel aangetrokken voel tot vrouwen. Nu weet ik dat ik zelf mooi ben. Ik heb zelfvertrouwen en ik ben niet meer bang voor mannen. Ik kan met hen praten zoals met ieder ander.
Maar er was iets nog niet in orde. Ik had namelijk de moed niet om naar huis te bellen. Maar een collega moedigde me aan dat te doen. Ik raapte mijn moed bij elkaar en belde naar huis. Mijn moeder nam op. Wonderlijk genoeg wist zij dat ik het was. Ik zei niets. Omdat ik niet wist hoe ik haar moest antwoorden. Ik bleef maar huilen. Tot mijn moeder zei: ‘Kom naar huis!’
Toen ik met mijn ouders sprak, zei ik: ‘Het spijt me, ik heb jullie pijn gedaan.’ Voor het eerst zag ik mijn vaders’ tranen. Daardoor wist ik hoe pijnlijk het voor hem was. Maar ik was thuis.
Op een dag kwam mijn zus voor me staan en zei: ‘Zus, je bent niet meer dezelfde.’ Ik zei: ‘Wat is er dan anders aan me?’ Ze zei: ‘Je hebt niet meer zoveel woede in je.’ Ik realiseerde me dat er iets was veranderd. Er was een diepe vrede in mijn hart die ik eerder niet kende. Het is de vrede en vrijheid door vergeving. Die is zo sterk!
Zelfs als ik vandaag zou moeten sterven, ik heb nergens spijt van en ik heb hoop voor wie al lange tijd niet meer naar huis hebben gebeld. Degenen die uit de kast zijn gekomen tegenover hun ouders. Ik hoop dat je de moed hebt om thuis te komen en God toe te staan je te genezen en je familie toe te staan om van je te houden. Bel alsjeblieft naar huis!
Sinds enige tijd ben ik medewerker van PLUC – Pursuing Liberty Under Christ – in Maleisië. Vrijheid nastreven onder Christus (pluc.org.my)
Sylvia, vrij vertaald en opgenomen met toestemming, Sylvia’s verhaal – TrueLove.is
Foto Unsplash