‘Ik zal u de jaren vergoeden die de veldsprinkhaan, de jonge sprinkhaan, de zwermsprinkhaan en de treksprinkhaan hebben opgegeten, mijn grote leger, dat Ik op u had afgestuurd.’ Joël 2:25

Ik dank God dat ik me de tijd herinner dat ik nog geen homofiele gevoelens had. Dat maakt dat ik er zeker van ben dat dit niet Gods oorspronkelijke plan was voor mijn leven.

Toen ik student was, maakten we als vrienden onder elkaar grappen over  homo-seks. Dat was toen voor mij iets walgelijks. Wel had ik bewondering voor bepaalde eigenschappen en kwaliteiten van andere jongens en mannen. Maar met de tijd, wellicht onder invloed van wat ik in mijn omgeving zoal hoorde en zag, begon ik te verlangen naar lichamelijk contact en nabijheid. Daar was ik niet trots op. Dus verborg ik die gevoelens. Het was niet aan me te zien.

Wat later begon ik me verward te voelen. Ik miste een vriend en had behoefte aan iemand dicht bij. Ik wilde ontdekken hoe anderen homoseksualiteit in praktijk brengen en nam  contact op met een man via een tijdschrift. Die ontmoeting was geen succes. Na een tijdje  te hebben gepraat, begon de man zich ‘vrouw’ te noemen. Hij probeerde me te zoenen, maar daar had ik geen zin in. Gelukkig accepteerde hij de grens die ik aangaf. Toen hij weg was, kreeg ik vreselijke gedachten in mijn hoofd. Ik raakte in paniek. Dat heeft lange tijd geduurd. Waarna ik besloot me aan te sluiten bij een Christelijke studentenorganisatie.

Na enige tijd aanvaardde ik Jezus als mijn Redder en Verlosser. Ik werd enthousiast in mijn geloof en was gemotiveerd om mee te doen in de Kerk. Vijf jaar lang had ik een gezegende, wondermooie tijd.

Maar geleidelijk aan gingen mijn gedachten weer richting – voor mij – aantrekkelijke mannelijke kwaliteiten. Na een lange tijd van strijd en gebed besloot ik dat ik beter niet aan het Heilig Avondmaal kon deelnemen. Geen ‘brood en de wijn’ tot me te nemen. Omdat die gedachten niet weggingen. Want zelfs als ik me op dat moment zou bekeren, dan zouden de gedachten toch weer  terugkomen. Ik dacht ‘Als God mijn gebed niet verhoort en ik toegeef aan mijn homoseksuele verlangens, dan is dat verkeerd!’

Sinds die tijd heb ik jarenlang geïnvesteerd in contact met vrienden. Maar ik ontdekte al snel dat dat steeds weer uitliep op teleurstellingen. Ik voelde mij niet vrij. En was niet trots op mezelf. Maar tegelijkertijd dacht ik dat het starten van een heteroseksuele relatie oneerlijk zou zijn. In plaats daarvan ontmoette ik mannen. Maar daar wilde ik niet open over zijn.

Op een gegeven moment ben ik naar Nederland verhuisd.  Helaas werd ik hier geen lid van een gemeente. En mijn relatie met God was zwak

Ruim vier jaar geleden liet God me op een abrupte manier inzien dat ik veel van de gaven die Hij me gaf, verspilde onder invloed van de leugens van de tegenstander. Ik zag mezelf in het Licht van de Bijbel als vies en schuldig. Ik kwam in een vreselijke crisis terecht. Teksten die op een bijzondere manier tot mij spraken zijn:

1 Petrus 4:10 ‘Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft, als goede beheerders van de veelsoortige genade van God.’

En  Mat. 25:14-30 De gelijkenis van de talenten.

Ik voelde me anders dan anderen en zocht mijn weg.  Ik kon me niet identificeren met de homo subcultuur. Ik ben autist (Asperger). Jarenlang hield ik me bezig met allerlei filosofische ideeën over het leven. Het werd me duidelijk dat het voor mij echt ingewikkeld is om gewone eenvoudige menselijke relaties te hebben en te onderhouden. Soms dacht ik dat ik niet kan ‘trouwen’. We zijn immers niet zeker van onze toekomst. Dus ‘hoe kunnen we dan trouw beloven aan een ander voor Gods aangezicht?’ Soms hield de vraag me bezig of ik wel het recht zou hebben om kinderen op de wereld te zetten. Omdat je hen niet kunt vragen naar hun mening daarover. Uiteindelijk zullen ze alle pijn in dit leven onder ogen moeten zien. 

Nu denk ik dat het bezig zijn met dergelijke vragen ‘ijdel’ is. IJdelheid, zinloos en leeg. Gods Woord maakte me dat duidelijk:

Pred. 1:2 ‘Een en al vluchtigheid, zegt Prediker, een en al vluchtigheid, alles is vluchtig.’

Gal. 6:3  ‘Want als iemand denkt iets te zijn, terwijl hij niets is, bedriegt hij zichzelf.’

Wat ben ik blij dat ik al  jaren niet meer naar homo ontmoetingsplaatsen ga om mannen te ontmoeten. Ik vecht nog steeds tegen bepaalde gevoelens en beelden die in mijn gedachten op kunnen komen. Ze kunnen zich herhalen. Maar ik wil ze niet. En ik ben ook écht niet van plan ze in praktijk te brengen.

Met Gods hulp bouw ik aan het leven dat ik écht wil leven. Waartoe de Bijbel me oproept. Dat is niet gemakkelijk. En dat zal het ook niet worden. Want ik woon alleen en ik heb geen mensen in mijn directe omgeving die mijn overtuiging begrijpen. Ik  moet mijn geloof en vertrouwen alleen op God stellen.

Momenteel valt de vijand me aan met chronische gezondheidsproblemen. Wellicht probeert hij mijn aandacht af te leiden van het bouwen aan een sterkere relatie met God. Maar ik wil me met hart en ziel en alles wat in me is, inzetten om de weg van Licht, Leven en Liefde van Jezus te bewandelen.

Ik hoop op Gods genade voor mij, naar Zijn Woord, gesproken door de profeet Joël:  

Joël 2:25 ‘Ik zal u de jaren vergoeden die de veldsprinkhaan, de jonge sprinkhaan, de zwermsprinkhaan en de treksprinkhaan hebben opgegeten, mijn grote leger, dat Ik op u had afgestuurd.’  

Moge God u overvloedig zegenen!

Lukas