
Uitgehongerd
“Wie heeft er interesse om enkele dagen per week als vrijwilliger in onze evangelische boekhandel te werken?” De oproep werd gedaan tijdens een zondagmorgensamenkomst. Spontaan stak ik mijn hand op. Ik had op dat moment geen werk en het leek me, naast het solliciteren naar een baan, wel een zinvolle dagbesteding.
Niet lang daarna hielp ik zelfstandig klanten in de boekhandel. Tijdens stille uren bekeek ik boeken. Toen viel mijn oog op het boek ‘Genezing van de homoseksueel’ van Leanne Payne. M’n hart ging flink tekeer. Zou er werkelijk genezing zijn voor een probleem waarmee ik in stilte worstelde? Ik kon het boek kopen zonder dat het bij iemand vragen zou oproepen. Dit boekje van Leanne heeft mijn ogen geopend om datgene wat er in me plaatsvond, te begrijpen en te doorzien. Het bracht ook hoop en geloof dat ik los zou kunnen komen uit de beknellende banden van homoseksualiteit, dat ik er niet levenslang toe veroordeeld zou zijn…
Bovendien was ik diep geraakt door Gods fijngevoeligheid om mij, via een klein omweggetje, in contact te brengen met dit boek in een voor mij veilige setting; ik zou het boek never nooit gekocht hebben als ik langs een kassa moest. Schaamte zou mij weerhouden hebben.
Verwerping
Verwerping heeft een grote rol gespeeld in mijn leven. Al in mijn vroegste herinneringen was er geen goede band tussen mijn vader en mij. Wat hier de precieze oorzaak van is, heb ik nooit echt kunnen achterhalen. Waarschijnlijk was mijn afwerende, afstandscheppende houding mijn antwoord op de onveiligheid en kilte die ik in zijn nabijheid ervoer. Als hij in mijn buurt was, moest ik niet veel van hem hebben. Ik probeerde hem te ontlopen, wilde niet te veel met hem te maken hebben. Hoewel we nooit knallende ruzies gehad hebben, verzette ik me innerlijk tegen hem. Nu zag ik hem gelukkig niet veel, want hij had een drukke baan en was bijna nooit thuis.
In feite verwierp ik mijn vader. Ik trok meer naar mijn moeder. Wat ik destijds niet doorhad, maar me later met hulp van anderen wel bewust werd, was dat ik, met het verwerpen van m’n vader, ook alles verwierp wat bij hem hoorde: mannelijkheid, man-zijn en dergelijke. Ook het mannelijke in mezelf. Ik kon er geen liefde voor opbrengen. Grote delen van mijn identiteit verwierp ik. Ik wilde niks van mezelf als man weten. Herkende het niet. Ik bedacht dat ik wel zonder dat deel zou kunnen leven. Zoals ik in mijn jeugd mijn vader ontweek, zelf mijn leven wilde inrichten en regelen, zo dacht ik later om ‘wezenlijke delen van mezelf’ heen te kunnen leven.
Nu heeft God gelukkig in ieder mens een diep verlangen naar heelheid gelegd. Ook in mij. Ik merkte dat ik sterk aangetrokken werd tot iets dat ik diep van binnen verwierp: mannelijkheid. Er was een grote ‘honger’ op dat gebied. Een honger die gestild móest worden. In de puberteit is dit verlangen seksueel vertaald gaan worden. Aan vrouwen of meisjes dacht ik niet. Het ‘lege gat’ in mijn man-zijn is in die levensfase door satan ‘gebruikt’ om mij op seksueel gebied richting mannen te duwen. Een in principe gezond zielsverlangen naar ‘heelheid in je identiteit’ en een zich ontwikkelende seksualiteit worden door hem gemakkelijk in elkaar geschoven.
Er ontwikkelde zich een patroon waarbij ik over mannen fantaseerde, me voorstelde dat er liefde aan mij gegeven werd. Ik probeerde in contact te komen met het mannelijke ‘van de ander’. Jarenlang probeerde ik via zelfbevrediging de eenheid in mezelf te herstellen. Wat ik vond was lust, geen liefde of heelwording in mezelf. Ik merkte dat ik het mannelijke van een ander niet kon ‘roven’ en transplanteren in mezelf. Uiteindelijk vond ik niet de verzadiging in mijn man-zijn waarnaar ik zo zocht, hoewel ik er -in mijn beleving- tijdens homofiele fantasieën soms vlakbij leek te zijn…
Verzadiging
Steeds meer ging ik met mijn problemen in gebed naar God toe. Langzaamaan leerde ik Zijn genade te aanvaarden. Ik kreeg steeds meer in gaten dat ik een probleem had met ontvangen. Ik was ingesteld op ’tot me nemen’. Met ontvangen kon ik niet omgaan, evenmin als met geven. Geven en ontvangen zonder bijbedoelingen is liefde. En daarvan had ik weinig begrepen.
Het is voor mij een grote bemoediging geweest toen God me een keer bepaalde om Jesaja 55 te lezen. Daarin liet Hij merken geheel op de hoogte te zijn van mijn innerlijke gesteldheid, van de hongersnood die ik in mijn ziel ervaarde en de manier waarop ik daarmee bezig was. In dit bijbelgedeelte staat: “O, alle dorstigen, komt tot de wateren en gij die geen geld heb, komt, koopt en eet. Ja, komt, koopt en eet zonder prijs wijn en melk. Waarom weegt gij geld af voor wat geen brood is en uw vermogen voor wat niet verzadigen kan? Hoort aandachtig naar Mij, opdat gij het goede eet en uw ziel zich in overvloed verlustige. Neigt uw oor en komt tot Mij, hoort opdat uw ziel leve”.
Ik had inderdaad steeds meer het gevoel uitgehold te raken en de gezochte verzadiging niet te vinden. Ik was op zoek naar verzadiging in mijn ziel, maar wat vond ik: leegte, schaamte, schuld, onrust… Ik had de verzadiging gezocht in het zien, het kijken naar mannen. Nu deed God een liefdevolle uitnodiging aan mij om maaltijd met Hem te houden, om aandachtig naar Hem te luisteren. Mét de belofte dat ik overvloed zou vinden. Iets wat ik tot dan toe al wel aangevoeld had, werd met dit woord duidelijk: het echte en enige antwoord voor mij was niet bij andere mannen, maar bij God te vinden, ook al wezen alle pijltjes van ‘het vlees’ een andere kant op.
Stappenplan
Het boek ‘Genezing van de homoseksueel’ werd voor mij een leidraad op weg naar herstel. Ik destilleerde er een stappenplan uit, dat ik vervolgens doorliep. Ik ging een gesprek aan met mijn vader, waarin ik hem zijn afwijzende houding naar mij toe vergaf, dat hij niet de vader was geweest zoals God het vaderschap bedoeld heeft. Ook vroeg ik aan mijn vader vergeving voor het feit dat ik voor hem niet de zoon was geweest goals God het zoonschap bedoeld. Ik koos ervoor om mezelf te aanvaarden, m’n man-zijn te aanvaarden. Dit herhaalde ik vaak en sprak het als het ware steeds tegen mezelf uit.
Belangrijk was ook de manier waarop ik naar mannen keek ‘aan te pakken’. Ik had mezelf als het ware getraind om mannelijkheid te signaleren. Ik screende mijn netvlies af om te zien of er iets mannelijks was in de omgeving, iets ‘eetbaars’ dat mijn innerlijke leegte kon vullen. Nu ging ik geleidelijk beelden van andere mannen ‘krijgsgevangen’ maken, om ze aan God uit te leveren. Dit deed ik bijvoorbeeld als ik door de stad fietste of televisie keek. Met ‘krijgsgevangen maken’ bedoel ik het benoemen van de verleiding in gebed, zo’n verleiding als het ware vastbinden in Jezus’ naam en aan Hem geven. Gaandeweg merkte is los te komen uit het kijkpatroon.
In het begin had ik er een dagtaak aan. Toch merk je dat het goed is om het te doen; je houdt de verleidingen buiten, neemt er gezag over, betrekt de Heer in je proces. Wat er echter ook gebeurt, is dat de innerlijke pijn voelbaarder wordt, het gapende gat, de kloof die alleen God maar kan oplossen. Hij is de Schepper van het mannelijke en vrouwelijke. Hij wil in de nood voorzien. Ik heb gemerkt dat hoe gehoorzamer ik ben en ik Zijn weg wandel, hoe meer ruimte ik aan God geef om in me te werken en Zijn bedoelingen te herstellen in mij; de zielehonger is dan voelbaar en nog niet ‘weggesnoept’ met beelden van mannen.
Stilte
Ik leer in de stilte bij Hem te zijn. Aanvankelijk raakte ik daarbij best wel verkrampt, vond ik het heel eng om werkelijk bij Hem te zijn en naar Hem te luisteren. Maar als ik mijn aandacht richt op Hem, is Hij daar en komt met Zijn liefde. Ik mag van Hem ontvangen, wat zo anders is dan het ‘roven van mannelijkheid’ dat ik voorheen deed. Hij wekt in mezelf liefde op voor mijn man-zijn en brengt het mannelijke in me tot leven. De combinatie van diep buigen in gehoorzaamheid voor Hem en verwachtingsvol opzien naar Hem die onze liefdevolle Schepper is, heeft mij verder gebracht richting identiteitsherstel.
Ik strek me verder uit naar mijn Hemelse Vader; Hij is niet alleen mijn Schepper, maar wil ook mijn herschepper zijn. Ik strek me verder uit naar dieper herstel, dat mooi verwoord wordt door Richard in Leanne Payne’s boek ‘Crisis in mannelijkheid’ (pagina 40): “Toen sloeg de kloof binnenin me met een klap dicht. Ik werd heel. Ik ervoer mijn man-zijn en mijn man-zijn ervoer mij.”
Dat wat vroeger door anderen en later ook door mezelf werd weggedrukt, namelijk mijn eigen mannelijke identiteit in al zijn unieke kleuren, maakt deel uit van wie ik ben en mag erbij horen en de volle ruimte krijgen. Ik dank God voor de trouwe en liefdevolle weg van herstel die Hij met mij gegaan is. In 1 Johannes 3:8 staat: “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.” Hij heeft de duisternis -die mijn leven in z’n greep had- verbroken, ondanks mijn ‘beter weten’, hardnekkige ontrouw en hang naar oude, failliete denk- en gedragspatronen. Ik weet dat ervoor kiezen om in nederigheid en gehoorzaamheid aan Hem je levensweg te gaan, de beste keuze is die je als mens kan maken!
Chris
