Helemaal vol!

‘Ik zal de Geest van genade en gebeden uitstorten’ Zacharia 12: 10

Bij het woord ‘genade’ zijn twee partijen betrokken: God die geeft en jij die mag ontvangen.

Genade brengt die twee samen, in gemeenschap met elkaar.

Dat gaat van God uit. Niet van jou.

Wij kunnen de verbinding wel stuk maken, maar niet herstellen.

Nu schrijft Zacharia dat God de gemeenschap herstelt. En dan doelt hij op de gemeenschap van God  met het koningshuis van Juda en de inwoners van Jeruzalem.

Maar de woorden van de profeet kunnen ook jou bereiken, als je ze hoort: ‘Ik zal de Geest van genade en gebeden uitstorten’. ‘Uitgieten’ wordt ook wel vertaald.

Zijn Geest uitstorten, dat heeft God gedaan op het Pinksterfeest. En Hij zal het doen over Israël en Jeruzalem. Hij zal Zijn volk en Zijn stad te hulp komen, met de volheid van Zijn Geest.

Op Zijn tijd.

En tot het zover is, giet Hij Zijn Geest uit in ieder hart dat zich opent voor Hem. Dat is Gods geschenk op het geloof in Jezus Christus’, zegt Petrus in Handelingen 11: 17.

Gods Geest bezorgt je Gods genade.

Die Geest is als een milde regen, bij God vandaan, die je weet te vinden op je verdroogde plekje. Bakken worden er leeggegoten over je zodat je doordrenkt raakt van die genade-Geest.

Helemaal vol!

Van zo’n plensbui raak je niet verkleumd, maar heerlijk warm: in heel je wezen ga je de verbondenheid met God voelen, die je niet verdient, maar mag ontvangen!

Gods Geest zet vervolgens ook jou in gang: je wordt een mens van gebed.

Juist als je genade ontvangt, ga je bidden om genade. Hoe langer hoe meer.

Uitgieten doet God. Daarom word je er zo vol van!