3. Thuiskomen bij God
Na jarenlang werken bij het christelijke theatergezelschap en een lange zoektocht, vroeg ik God ‘hoe moet ik tegen mijn gevoelens voor mannen aankijken?’ Ik zag door allerlei meningen en theologieën door de bomen het bos niet meer. Welke plek moest ik mijn gevoelens geven, als ik in Gods plan voor mijn leven wilde stappen?
Ik zag schrijnende voorbeelden van gevoelsgenoten die door hun geloofsgemeenschap werden buitengesloten of met Bijbelteksten om de oren geslagen. Er waren er die na gebed en vasten niet de toegezegde verandering ervoeren. Of te horen kregen dat ze niet genoeg geloofden toen er geen verandering kwam.
Aan de andere kant werd gezegd: ‘Geef ruimte aan je gevoel. Dát is vrijheid! Wat lekker voelt, is goed voor je.’ Of: ‘God heeft je zo gemaakt.’ Dat geloof leefde ik vijfentwintig jaar uit. Maar het verwijderde me van mezelf. Ik herkende mezelf niet meer.
Ik vroeg God tot mijn hart te spreken. Op een bepaald moment sprak Hij in mijn gedachten: ‘De waarheid zal je vrij maken.’ Ik kocht een Bijbel en las erin. Ik geloof dat als je Bijbelteksten alleen met je verstand benadert, ze onbegrijpelijk en dwaas over kunnen komen bij 21e-eeuwse Westerse mensen. Ik denk dat kennis van de context waarin teksten geschreven zijn, alsook speculaties van theologen daarbij kunnen helpen.
Maar ik geloof ook dat de Schrift is geïnspireerd door Gods Geest. En dat je Zijn licht nodig hebt, wil de Bijbel tot je gaan spreken, wil je teksten begrijpen. Voor mij stond vast dat ik de Bijbel in moest duiken. Ik wilde me ermee ‘voeden’, ‘hervormd worden door de vernieuwing van mijn denken’. Door de kracht in Gods Woord.
Ik las teksten over homoseksueel gedrag en vroeg God me de bedoeling daarachter te laten zien. Er is namelijk zoveel verwarring door allerlei interpretaties. Ik las studies van theologen en kerkleiders die homoseksuele intimiteit binnen een monogame relatie ondersteunen. Ze overtuigden me niet. Ik hoopte dat een romantische, erotische relatie met een man gezegend zou zijn, maar dat ‘klikte’ niet met het gevoel dat ik had bij het lezen in de Bijbel, vooral Romeinen 1. Het werd duidelijk wat wel ‘klikte’.
Na veel studie en nadenken, nodigde God me uit mijn seksualiteit in Zijn handen te geven. Jezus liet me zien dat ik mijn identiteit vind in Hem, in het volgen van Hem. Niet in mijn (seksuele) gevoelens. Ik kon de ‘jas die mij niet paste’ waarover ik vertelde in het tweede deel van mijn drieluik, aan Zijn voeten leggen.
Wat mensen ook zeggen, ik voel – als het ware tot in mijn genen – dat mijn keuze voor een celibatair leven de juiste is. God gaat met ieder een weg. Maar ik geloof niet dat het praktiseren van homoseksualiteit heilzaam is of door God gezegend.
Het is geen weg vol ‘rozengeur en maneschijn’. Maar er is een diepe vrede in me, die alle verstand te boven gaat. Ik ben thuisgekomen.
God is geen automaat waar je een muntje ingooit, om vervolgens een wonder uit de kast te trekken. Toch is Hij een God van wonderen. Deze liefdevolle God nodigt je uit Hem te volgen. Kost wat kost. Ook als je niet begrijpt waarom Hij iets vraagt, is het goed te vertrouwen dat Hij het beter weet. Het beste met je voor heeft. Wij willen graag het ‘waarom’ weten, pas onze goedkeuring geven als we iets met ons verstand begrijpen en het ermee eens zijn.
God nodigt je uit om in geloof stappen te doen. De keuze die ik maakte, levert strijd op waarin ik knok, maar Hij voor me strijdt. Het gaat met vallen, opstaan en doorgaan. Toch heb ik vrede. Ik ben thuis in Zijn armen.
Jezus volgen houdt in ‘sterven aan jezelf. Hij moet meer worden, wijzelf minder’. Dat discipelschap is bevrijdend. Het blijkt een weg te zijn van innerlijke vrede die alle verstand te boven gaat.
De kerk doet water bij de wijn onder druk van onze seculiere humanistische maatschappij. Dat ze fouten maakte in haar omgang met de LHBTQIA+-gemeenschap, en het ‘beter’ wil doen, is super. Maar ongemakkelijke theologie wegredeneren is het andere uiterste. We krijgen een beeld voorgeschoteld van een knuffelige Jezus die ‘ja’ zegt op wat onze cultuur als goed bestempelt. Zou jij als vader glimlachen als je kind midden op de weg speelt, je uitscheldt of van je wegloopt?
Onze cultuur bepaalt wat er waarover gezegd mag worden. ‘Ongemakkelijke verhalen’ worden gecensureerd. Zoals toen iemand zei dat het verhaal van mijn keuze geen platform mag krijgen. Eigenlijk zei hij dat ik de kast weer in moet. Amme nooit niet!
In het kader van inclusiviteit mag ik me als ieder ander vrij bewegen en mijn verhaal vertellen. Over Gods liefde, trouw en geduld. Over mijn gebrokenheid die ik in Zijn handen leg. Ik mag medegelovigen oproepen liefdevol om mij en mijn gevoelsgenoten heen te staan. Zonder vooroordelen en homofobie. Jezus zou geen homograppen maken. Niet op een kerkpodium spugen als Hij het over homo’s heeft.
Hij zou wellicht een homofeestje binnenstappen. Water in wijn veranderen, met toastjes (misschien wel vlammetjes!) rondgaan. Over de verloren zoon vertellen. Misschien ook over die overspelige vrouw die bijna gestenigd werd. Of over die Samaritaanse vrouw bij de waterput. Net als bij haar zou Hij weten hoeveel of hoe weinig mannen je hebt gehad, en vertellen dat er door Zijn kruisdood vergeving is. Dat Hij de Opstanding en het Leven is.
Dat deed Hij bij mij. Hij raakte me diep. Daarom volg ik Hem!
We zijn op reis. God geeft tijd van leven. Mijn motto is: ‘Leven en laten leven’. Dat betekent elkaar ruimte en tijd geven om God te vinden. Beter gezegd ‘gevonden worden door God.’
Mijn motto betekent ook elkaar ruimte en tijd geven om in het volgen van Jezus je ware identiteit te vinden, die is bepaald door je Schepper. Niet door je gevoelens.
Die reis maken we samen. Door Genade op Genade op Genade op Genade.
Jan
Over mijn thuiskomen bij God schreef ik een lied:
‘You are my light! Thoughts from a broken world’ https://youtu.be/ATVWmGA1luQ