GODS WEG MET MIJ – drieluik

2. EENZAAMHEID IN DE GAYSCENE

Vanuit de kerkelijke gemeenschap waar ik jarenlang in meedeed, belandde ik in een andere wereld. Omdat ik jong was en een nieuw gezicht in de Haagse gayscene, kwam ik aan belangstelling niet te kort. Mijn euforische vrijheidsgevoel nam toe. Eindelijk was ik thuis, bij vrienden die me begrepen. 

De meeste contacten uit de kerk lieten niet meer van zich horen. Dat versterkte mijn woede. Een paar vrienden bleven trouw en zijn nog steeds voorbeelden voor mij in het geven van liefde en doordat ze volhardden in gebed voor mij. 

Ik verhuisde naar Amsterdam en werkte in het theater als acteur. Mijn vriendenkring bestond uit een bonte groep mensen uit alle maatschappelijke lagen. In mijn homo-vriendenkring leerde ik mensen kennen van wie ik ging houden. Lieve mensen die het beeld van God in zich dragen in mooie, goede kwaliteiten en karaktereigenschappen: talentvol, gevend, empathisch, krachtig, kwetsbaar. Soms dacht ik: daar kunnen sommige gelovigen een voorbeeld aan nemen.

Ik had niet te klagen en werd gezegend in materieel opzicht. Maar diep van binnen had ik geen vrede. Ik veranderde, werd cynischer, harder, ontevreden, onzeker en materialistisch en was met mijn lichaam bezig. Dat moest er perfect uitzien. Mijn omgeving was op het uiterlijk gericht. Ik had bevestiging nodig van mannen. Dan trok ik een strakke spijkerbroek aan en een T-shirt om mijn spieren te showen, en ging het uitgaansleven in. Om te scoren.

De ultieme bevestiging kreeg ik als ik na een spannende avond iemand versierd had en we seks hadden. Mijn gevoel van eigenwaarde was afhankelijk van de waardering van mannen. Diep in mezelf ervoer ik angst voor verwerping. Stel je voor, dat ik niet in de smaak zou vallen. Het euforische vrijheidsgevoel verdween.

Ik was slaaf van mijn gevoelens en zat vast in een levenspatroon waar ik niet meer uit kon komen. Angst voor verwerping en afwijzing dreef me seksuele contacten te zoeken. Ik dacht dat, als een man seksueel in me geïnteresseerd zou zijn, dat mijn  behoefte aan waardering en bevestiging zou vervullen.

Ik was niet monogaam. Mijn behoefte aan bevestiging dreef me in de armen van andere mannen. Mijn partner was niet genoeg. Ik was een bodemloze put. Als ik scoorde, dan had ik even een goed gevoel. Maar dat verdween al snel en dan had ik meer nodig. Aan de buitenkant was ik de joviale, grappige, vrolijke en goedgemutste man. Maar vanbinnen was ik een eenzame, naar God roepende kleine jongen.

Ik had God verlaten. Maar van binnen werd al die jaren een gebed gebeden. Regelmatig klonk het in mijn hoofd. Soms bereikte het mijn stembanden. Dan fluisterde ik. Iets in mij riep doorlopend naar God: 

“Laat mijn hart niet verharden. Neem Uw Heilige Geest niet van mij. Wees mij genadig God, vergeef mij, haal mij hieruit!” 

Ik gaf me over aan een hedonistische levensstijl, maar zag steeds duidelijker de pijn, eenzaamheid en het verlangen naar bevestiging en liefde in mijn eigen gebrokenheid en die van anderen. Er was Iemand die de mechanismen binnen die levensstijl blootlegde. Ik kon door de façade heen kijken terwijl ik eraan deelnam. Ik ben ervan overtuigd dat Gods Geest me deze dingen liet zien. 

Het werd me duidelijk dat het uitleven van mijn gevoelens me afsneed van wie ik werkelijk ben. Alsof ik een jas had aangetrokken die niet paste. Ik was slaaf van mijn gevoelens. Voortdurend op zoek naar zintuigelijke prikkels. Ik wist niet hoe ik daarvan kon loskomen. In mijn eigen ogen was ik niets meer waard. Maar God dacht daar anders over. Dat bleek toen Hij onverwacht uit de hoek kwam en me verraste.

Ik kampeerde met mijn toenmalige partner op de Veluwe met sleurhut en ruwharige teckel, toen ik ’s ochtends, in mijn eentje wandelend door het bos, werd gebeld. 

Een theatergezelschap dat zich toelegt op het spelen van Bijbelverhalen in musicalvorm, nodigde me uit. Bij elk optreden mogen kinderen meespelen, zodat ze het verhaal op een unieke wijze kunnen ervaren en de boodschap beleven. Een ervaring die kinderen bijblijft. De directie van het gezelschap kende mij van mijn werk als acteur. Ze wisten van mijn homoseksualiteit. Toch nodigden ze me uit mee te doen. Ik aanvaardde de uitnodiging. Na het gesprek had ik tranen in mijn ogen.

Ik dacht dat ik door christenen voor half werd aangezien, als een soort paria. Maar nu vroegen ze me mee te doen aan iets heel moois, een werk van God. Ik was geraakt door hun uitnodiging en ervoer dit als een uiting van Gods liefde voor mij. Hij sloeg me niet om de oren met oordeel en verdoemenis. Nee, Hij opende Zijn liefdevolle armen voor me en nodigde me uit! Ik, in mijn gebroken staat van ‘zijn’ werd uitgenodigd voor Hem te komen werken.

Ik huilde. Alleen in het bos. Ik ervoer Zijn omhelzing en voelde me blij. Mijn Vader was naar me toegekomen in mijn staat van zijn. In de muur die ik om mijn hart heen had gebouwd kwamen barsten.

Het gebed dat jarenlang vanuit mijn binnenste werd gebeden was gehoord. God begon die muur af te breken. Binnen in me groeide een beetje hoop. Aarzelend durfde ik de gedachte toe te laten: God houdt van me! In figuurlijke zin begon ik te rennen. Ik wilde terug naar mijn Vader. Maar wist de weg niet goed.

De mensen van de theatergroep werden mijn vrienden, alsook mijn kerk. Ik werd geconfronteerd met Bijbelverhalen en de boodschap en thema’s daarin. Mijn collega’s werden de handen en voeten van Jezus voor mij. Ze gaven mij onvoorwaardelijke vriendschap. Als ik tijdens optredens de kinderen zag genieten, ging er een dankbaar gevoel door me heen dat ik deel mocht zijn van Gods werk.

De muur rond mijn hart brokkelde verder af door de liefde die ik ontving. Elk optreden confronteerde me met Gods liefde. Ik zat vaak in de auto met natte ogen omdat ik diep geraakt was.

Tijdens de jaren bij het gezelschap leidde God mij tot een punt waarop ik me weer in Zijn armen zou werpen. Maar dat had nog veel voeten in de aarde.

Jan