‘Hoe zullen zij in Hem geloven van Wie ze niet gehoord hebben…’ Romeinen 10:14
Niet met woorden?
De boodschap van het evangelie valt moeilijk in een cultuur die zich van God afwendt. Niet zelden staat ze er haaks op. Zouden we de boodschap niet wat kunnen verdoezelen?
Een gevleugelde uitdrukking die regelmatig voorbij komt is dat we het evangelie moeten verkondigen, ‘desnoods met woorden’. Wat zoiets wil zeggen als, woorden doen er niet zo toe. De uitspraak wordt aan verschillende mensen toegeschreven. Meestal aan Franciscus van Assisi, maar ook regelmatig aan Aurelius Augustinus. In beide gevallen ten onrechte. Ze hebben het niet gezegd, en ze hebben deze regel ook niet gepraktiseerd.
Misschien moeten we de oorsprong van dit discutabele principe een stuk dichter bij huis zoeken. Bij de fanclub van Feijenoord bijvoorbeeld. ‘Geen woorden maar daden’. Dat kan zeker gelden voor de voetbalsport, maar geldt het ook voor de volgelingen van Jezus? Voor hen klinkt toch nog steeds de opdracht: ‘Ga dan heen, onderwijs al de volken…’.
Er is nog een methode om het evangelie op de achtergrond te houden. Je hoort dan: je moet goed doen en rustig wachten tot de mensen vragen: ‘waarom ben jij toch zo aardig’, ‘van wie heb je dat allemaal geleerd? Maar deze ‘getuigen’ dreigen zichzelf te overschatten. Zij, noch hun toehoorders, kunnen weinig uitrichten zonder de onderwijzing en de kracht van Christus.
Anoniem te werk gaan is niet vruchtbaar. Maar het kan nog erger. Wat te denken van de moderne belijdenis: ‘we willen niemand bekeren’ of, iets van dezelfde orde, ‘we zijn hier niet om zieltjes te winnen’. Het lijkt er op dat we ons al excuseren voordat we geslagen worden. Daarnaast is het ook wat naïef. We laten dus gewoon het ‘zieltjes winnen’ over aan de rest van de wereld.
Hoe dan ook, het is allemaal erg, erg ver verwijderd van de gevoelens van Petrus en Johannes, kort na Pinksteren: ‘we kunnen niet nalaten te spreken over wat we gezien en gehoord hebben’. De apostel Paulus zou zich later nog sterker uitdrukken: ‘wee mij indien ik het Evangelie niet verkondig’ (1 Cor. 9:16c). En natuurlijk klinken daar van dezelfde apostel de logische woorden: ‘En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie ze niet gehoord hebben…’
De inhoud
Dus toch maar woorden gebruiken. Maar wat moet de boodschap dan zijn? Hoe kunnen we in een tijd van agressieve secularisatie dat onveranderlijke evangelie boven water houden? Daar is behalve volharding ook moed voor nodig.
Niet alleen in China ziet de overheid graag dat de Bijbelse boodschap wordt aangepast aan de politieke ideologie. Ook onze eigen regering heeft sterke neigingen in die richting. De westerse waarde agenda, aangevoerd door abortus en het lhbt gedachtegoed moet onderschreven worden. Het onderwijs, het kind, staat daarbij in het brandpunt. De overheid is natuurlijk neutraal, maar je ziet wel op veel overheidsgebouwen naast de driekleur de regenboogvlag wapperen.
Er is een enorme druk vanuit de overheid om het Woord aan te passen aan de tijdgeest. Daaraan toegeven is het eind van de evangelieverkondiging. Het evangelie is ‘niet naar de mens’ en het evangelie is ook ‘niet naar de cultuur’ en het is ook niet ‘naar onze cultuur’. We moeten dat wonderlijke evangelie van het Koninkrijk Gods ook bij tegenwind blijven uitdragen.
Vroeger waren we gewoon christenen, nu worden we meer en meer belijdende christenen. Belijdende christenen met een moeilijke boodschap. Wat houdt die boodschap in?
Jaren geleden zag ik op een congres van Operatie Mobilisatie (OM) een jongen met een prikkelende tekst op zijn T shirt. Het was geen rugnummer van een beroemde voetballer, maar er stond met hele grote letters: REPENT. Dat is een van de kernwoorden van het evangelie. Dat is wat nu gehoord moet worden. Dat moet natuurlijk altijd gehoord worden, maar deze oproep is verstomd. Ook in veel kerken. Bekeert u!
Je hoort nu een heel ander evangelie, zoals, ‘je mag zijn wie je bent’. Niet echt hoopvol. Ook niet bijbels. Recentelijk heeft de theoloog dr. Wim Dekker daar met zijn boek ‘Oproep tot omkeer’ opnieuw aandacht voor gevraagd. ‘Het moet in de kerk weer om bekering gaan’. Niet ons rondwentelen in wie we zijn, of mogen zijn, maar ons omkeren naar de levende God. Telkens weer. Dagelijkse bekering wordt dat wel genoemd. Drie keer daags mag ook.
Woord en daad
Dus geen ‘social gospel’ en geen ‘anoniem christendom’. Het Woord moet verkondigd worden. Maar zonder daden kan dat niet. Sterker, het Woord roept op tot daden, het is een soort Siamese tweeling. In tijden van opwekking zie je op dat vlak weer het juiste evenwicht ontstaan. Het evenwicht tussen helpen en verkondigen. Het Woord van God krijgt weer de eerste plaats, maar je kunt niet nalaten te zorgen voor de zwakken, de zieken, de armen en de vreemdeling.
Je ziet dat terug in de thema’s van het negentiende-eeuwse Reveil: ‘Getuigen en redden’ en ‘Bijbel en brood’. ‘Woord en Daad’ heet een christelijke hulpverleningsorganisatie uit onze tijd. Het is niet toevallig dat het Hebreeuws voor deze twee woorden maar een woord heeft: Dabar.
Krijn de Jong
Dit is het vierde deel van het artikel ‘Vertel het allen!’ De volledige tekst vind je in het zomernummer van het blad Profetisch Perspectief https://profetischperspectief.nl/