Gabriele Kuby is een Duitse sociologe, lid van de Rooms-Katholieke Kerk. Zij schrijft en spreekt wereldwijd over de seksuele revolutie. Een interview met haar (RD, 02-03-2018) is te vinden op:
https://www.rd.nl/vandaag/buitenland/gabriele-kuby-kruisdragen-is-de-grootste-liefde-die-er-is-1.1471086
Hoofdstuk 1 – VERNIETIGING VAN DE VRIJHEID UIT NAAM VAN DE VRIJHEID
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948): “Het gezin is de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de maatschappij en heeft recht op bescherming door de maatschappij en de staat.” (Art. 16).
Een familie ontstaat door het huwelijk van een man en een vrouw en heeft behoefte aan monogamie, de seksuele trouw tussen de echtgenoten. Wanneer de monogamie als moreel richtsnoer wordt losgelaten, gaat de familie kapot. Gabriele Kuby beschrijft in haar boek hoe deze kernwaarden, gebruiken en wetten in de afgelopen 40 jaar gaandeweg zijn ontmanteld, met medewerking van de VN, de EU en talrijke lidstaten.
Het uitgangspunt van Kuby is dat “het wonderlijke geschenk van de seksualiteit op een beschaafde manier ontwikkeld moet worden om succesvolle relaties en een succesvol leven mogelijk te maken. Het tegendeel, het rusteloos najagen van alle verlangens, vernietigt de persoon en de cultuur.”
Een mens die van kindsbeen af is ‘geseksualiseerd’, leert dat het goed is om zijn/haar verlangens zonder na te denken uit te leven en dat het slecht is om daar grenzen aan te stellen. Hij/zij gebruikt zijn/haar lichaam en dat van anderen dan niet als uiting van liefde, maar als instrument van (platte) lust.
Nooit eerder is er een ideologie geweest, die de genderidentiteit van man en vrouw en elke ethische norm van seksueel gedrag wilde vernietigen (= deregulering van seksuele normen). Deze ideologie heet gendermainstreaming. Menig cultuur is door morele degeneratie ten onder gegaan. Wat uniek is aan de ideologie van gendermainstreaming is dat deze op politiek en cultureel niveau wordt afgedwongen, gestimuleerd door invloedrijke lobby’s in de internationale instellingen. Daarmee is het totalitarisme van kostuum veranderd en verschijnt het vandaag onder het mom van vrijheid, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, gelijkheid, anti-discriminatie en diversiteit.
De Engelse antropoloog J.D. Unwin onderzocht de relatie tussen seksualiteit en cultuur. Hij onderzocht 80 primitieve samenlevingen, maar ook de hoog-culturen van de Babyloniërs, Soemeriërs, Atheners, Romeinen, Angelsaksen en Britten. Zijn bevindingen: hoe groter de beperkingen die aan de seksualiteit opgelegd worden, hoe hoger het culturele niveau van de maatschappij, en hoe geringer de beperkingen, hoe lager het culturele niveau.
In hoofdstuk 2 bespreekt Kuby vervolgens de wegbereiders van de seksuele revolutie, vanaf de Franse revolutie tot heden.
Hoofdstuk 3 – VAN FEMINISME NAAR GENDER-IDEOLOGIE
In de ideologie van de gendermainstreaming is ‘gender’ het nieuwe toverwoord. Het oude woord ‘sekse’ voldeed niet meer en werd vervangen door ‘gender’. Kuby wijst er op dat ondanks alle culturele en historische variaties in de geslachtspolariteit van man en vrouw, de rollen en gedragingen die in verschillende culturen aan mannen resp. vrouwen wordt toegedacht, de tweegeslachtelijkheid een constante is. Je wordt geboren als man óf als vrouw.
Judith Butler (geboren 1956) is een belangrijk woordvoerster van deze genderideologie. In 1990 verscheen haar boek Gender Trouble – Feminisme and the Subversion of Identity. In haar boek geeft ze blijk van haar onbehagen over de gebruikelijke geslachtsordening (man-vrouw), die volgens haar leiden tot geslachtshiërarchie en ‘dwangheteroseksualiteit’. Identiteit is in haar visie vloeiend en flexibel, er bestaat geen mannelijk of vrouwelijk wezen, alleen een bepaalde performance, een houding dus en die kan ten allen tijde veranderen. Ook spreekt zij van ‘heteroseksuele dwangnormativiteit’. Vervolgens reduceert zij de identiteit van de mens tot een vrij te kiezen seksuele oriëntatie: homo, lesbisch, bi-, trans- of nog anders. Ook geldt zij als een van de belangrijkste woordvoersters van de Queer theory. ‘Queer’ staat voor alles wat niet ‘straight’ (lees: heteroseksueel) is. ‘Queer’ wil zich in geen enkel hokje of welke geslachtelijke rol dan ook laten opsluiten.
Samengevat staat de gendertheorie voor het volgende: “Het biologische geslacht van de mens als man en vrouw heeft geen betekenis voor zijn identiteit. Het vormt veeleer een ‘dictatuur van de natuur’ boven de vrije zelfdefinitie van de mens. Hieruit moet de mens zich bevrijden. De identiteit van de mens wordt veel meer door zijn gewenste seksuele oriëntatie bepaald en is daarom flexibel, veranderlijk en meervoudig.” (pag. 77)
Kuby: in twintig jaar tijd is gender tot een leidende ideologie geworden. Aan universiteiten wordt het nieuwe vak ‘gender studies/queer studies’ gedoceerd, zodat een compleet nieuwe generatie studenten deze nieuwe ideologie leert kennen als een verworvenheid van het moderne denken. Ook in overheidsinstanties, ondernemingen en opvoedingsinstituten wordt op ‘gender’ getraind. Dit alles gebeurt zonder dat er ooit een openlijk debat is gevoerd, noch in parlementen, noch in de media. Bijna niemand weet wat ‘gender, is, en toch is gender geworden tot mainstream… Een spookachtig proces.
In de volgende hoofdstukken legt Kuby uit hoe dit proces een mondiaal karakter kan krijgen, o.a. aangestuurd door instituties van de Verenigde Naties. En hoe een postmoderne ethiek de traditionele waarden van een nieuwe inhoud voorziet (hst. 4). Vervolgens laat zij zien hoe de Djokjakarta-beginselen vanaf het begin als een gedetailleerde handleiding voor de wereldwijde invoering van de gender-ideologie functioneren: vrije keuze inzake geslacht, seksuele oriëntatie en identiteit. Een handboek van 200 pagina’s, Activist’s Guide to the Djokjakarta Principles, zorgt voor de vertaling naar concrete actiepunten (hst. 5). Ook de Europese Unie ligt inmiddels voluit op genderkoers (hst. 6).
Hoofdstuk 7 – GENDERREVOLUTIE AAN DE BASIS
Het gaat bij gendermainstreaming om meer dan gelijke behandeling van mannen en vrouwen, het gaat om “het bereiken van gelijkheid door de ‘deconstructie’ van de bipolaire hiërarchische geslachtsverhouding, om tot een gelijkwaardige en gelijkberechtigde geslachtenveelvoud te komen.” (pag. 146)
Tot dit genderpakket behoren:
1. De volledige gelijkstelling, zo niet gelijkheid van man en vrouw.
2. De beëindiging van de geslachtelijke identiteit van man en vrouw.
3. De beëindiging van de heteroseksuele normativiteit (dus volledige juridische en maatschappelijke gelijkstelling van niet-heteroseksuele levensstijlen).
4. Abortus als mensenrecht, verpakt als reproductief recht.
5. De seksualisering van kinderen en jongeren door seksueel onderwijs als verplicht vak.
6. De materiële deprivatie en verarming van het gezin.
In de praktijk wordt gendermainstreaming door politici verkocht als ‘gelijkberechtiging’ van vrouwen ten opzichte van mannen. Maar in de genderideologie is dit niet minder dan een overgangsstadium naar het volledig laten verdwijnen van de bipolaire geslachtelijke identiteit (twee-eenheid man-vrouw).
Hoofdstuk 8 – POLITIEKE VERKRACHTING VAN DE TAAL
In dit hoofdstuk legt Kuby uit hoe taal een instrument is om de gender-ideologie tussen de oren te druppelen:
1. Begrippen die traditionele waarden uitdrukken, worden verdacht gemaakt. Voorbeeld: kuisheid.
2. Begrippen met een positieve lading worden met een nieuwe inhoud voorzien. Voorbeeld: diversiteit.
3. Nieuwe begrippen worden uitgevonden om de ideologie over te brengen. Voorbeeld: gender.
4. Nieuwe begrippen worden ingevoerd om tegenstanders in een kwaad daglicht te stellen. Voorbeeld: homofobie.
Oude begrippen krijgen een nieuwe lading. Enkele voorbeelden:
Oude begrippen krijgen een nieuwe lading. Enkele voorbeelden:
1. Vrijheid: ik mag doen en laten wat ik wil. De nieuwe gendermens mag zijn eigen geslacht en seksuele oriëntatie kiezen. De ontkoppeling van vrijheid van waarden zoals waarheid en verantwoordelijkheid, leidt echt juist tot een nieuw soort onvrijheid, omdat ze slechts ten koste van anderen kan worden gerealiseerd. “De mens wordt de mens tot wolf“ (Thomas Hobbes).
Kuby: “Het niet-aanvaarden dat de mens als man of vrouw wordt geboren in een aan hem voorgegeven werkelijkheid, is geen vrijheid, maar het loochenen van de duidelijke waarheid boven de mens’ (pag. 174).
2. Tolerantie: dit houdt van oudsher in dat je bereid bent iets te verdragen, ook wanneer je een andere mening hebt. Het betekent dus niet alles maar goed te vinden en geen onderscheid meer te maken tussen goed en kwaad. Maar vandaag geldt de bewering dat er zoiets als waarheid zou zijn, al als ‘intolerant’. Kuby: “Ruim twee eeuwen na Voltaire is tolerantie tot een strijdterm van het relativisme geworden.” (pag. 175)
3. Discriminatie: het woord ‘discriminatie’ is hét sleutelbegrip in de strijd om de verandering van de waardenordening te legitimeren. Maar ‘discrimineren’ betekent in het Latijn ‘onderscheiden’. Voor de mens die zich verantwoordelijk weet tegenover God is het onderscheid tussen goed en kwaad van existentieel belang. Het onderscheid tussen goed en kwaad is nog geen discriminatie van mensen, maar het hanteren van morele ijkpunten.
4. Diversiteit: sinds enkele jaren wordt dit begrip excessief door de LHBTIQ-gemeenschap gebruikt om alle vormen van seksuele praxis te rechtvaardigen. Het woord ‘afwijkend’ of ’deviant’ past daar niet in, omdat dat woord de hetero-norm veronderstelt.
5. Seksisme: een strijdbegrip van het feminisme, en wordt vaak in samenhang met racisme gebruikt. Aanvankelijk diende het begrip ‘seksisme’ om een systeem aan de kaak te stellen waarin mannen vrouwen tot lustobject maken. Maar in de genderideologie wordt iedere vaststelling van verschillende geslachtskenmerken en de complementariteit man-vrouw als een vorm van seksisme gebrandmerkt.
Kuby: “De ideologie van de ‘sociale constructie’ der geslachtskenmerken blijkt resistent tegen de onderzoeksresultaten van de biologie, de geneeskunde, de sociologie, de psychologie en het hersenonderzoek, die de verschillen tussen man en vrouw en hun oorzaken steeds preciezer beschrijven.” (pag. 179)
6. Homofobie: geïntroduceerd om mensen die homoseksuele praxis afwijzen, als neurotisch te bestempelen. Maar een ‘fobie’ is een neurotische angst (voor spinnen, voor open of juist gesloten ruimtes) waarvoor hulpverlening nodig is. Dus homo-fobie voor iemand die de opvatting heeft dat God een andere bedoeling met mannen en vrouwen heeft dan een homoseksuele of lesbische levensstijl?
(voorbeeld: het Europarlement definieert homofobie als ‘aversie tegen homoseksualiteit en homoseksuele, lesbische, biseksuelen en transseksuele mensen’ en zet deze ‘homofobie’ op gelijke hoogte met racisme, xenofobie en antisemitisme, pag. 254).
7. Ouder: in plaats van de woorden ‘vader’ en ‘moeder’. Want ‘ouder’ is geslachtsneutraal.
In hoofdstuk 9 legt Kuby de vinger erbij hoe pornografie en expliciete seksuele beelden steeds meer gemeengoed geworden zijn. Treffend zegt zij: “Een paar decennia geleden was porno taboe, nu is het taboe om de vernietigende gevolgen van pornogebruik te benoemen. Politici en opinieleiders halen hun schouders op of kijken de andere kant op.”. In hoofdstuk 10 en 11 gaat zij in op het aanvaarden van homoseksuele praxis, de gezondheidsrisico’s die daar inherent aan zijn en hoe dit alles op spanning staat met de bijbelse boodschap en de weg van het evangelie.
Hoofdstuk 12 is legt uit hoe deze ‘nieuwe’ seksuele opvoeding (en inmiddels ook gendermainstreaming) al vanaf de kleuterschool onderwezen wordt, stapje voor stapje worden de kinderen meegenomen in dit proces.
De laatste vier hoofdstukken gaan over de groeiende intolerantie naar of discriminatie van ieder die vast wil houden aan traditionele waarden. Maar er is ook verzet, onder andere in Oost-Europa. De vraag blijft of het tijd van dit nieuwe totalitaire systeem te keren is.
‘De seksuele revolutie, de vernietiging van de vrijheid uit de naam van vrijheid’, Gabriele Kuby. Uitgeverij De Blauwe Tijger 2017. Samengevat door Jan Minderhoud.