Ervaringen van mensen

‘Onderzoek naar de ervaringen van mensen die hun homoseksuele gerichtheid als ongewenst beschouwen en hulp hebben gezocht.’

Zo luidt de titel van het onderzoek van Dina Mazzolari in 2003, in het kader van haar studie psychologie aan de UvA. De belangrijkste uitkomsten vind je in een artikel in het blad BinnensteBuiten van Stichting Onze Weg van december 2003. Hier volgt, in grote lijnen, een samenvatting daarvan.

Verschuiven

Ondanks de heersende mening zijn er mensen die hun homoseksuele gevoelens ervaren als ongewenst of daardoor in conflict komen met hun waarden en normen of geloofsovertuiging. Zij kunnen of willen geen homo-identiteit aannemen. Sommigen zoeken hulp om met hun homoseksuele gevoelens te leren omgaan in de hoop dat hun gerichtheid zal verminderen of veranderen. Naar de effecten van de hulp is weinig onderzoek gedaan.

Goede respons

Van de respondenten stuurt 75 %  de vragenlijst ingevuld terug. Hun gemiddelde leeftijd is 40 jaar. De meesten hebben een christelijke achtergrond. Opvallend is het hoge percentage misbruikervaringen in de kinderjaren. Bij mannen 19,1 %, bij vrouwen 33,3 %. 

Naast vragen naar als achtergrond, motivatie, hulpverlening, seksuele geschiedenis en eventuele aanwezigheid van depressieve gevoelens, wordt gevraagd naar zeven zaken waarin de seksuele oriëntatie een rol speelt. Zowel vóór als na de hulp.

Namelijk: 1. Homoseksuele aantrekkingskracht; 2. Fantasieën; 3. Gedrag; 4. Emotionele voorkeur; 5. Sociale voorkeur; 6. Zelfidentificatie; 7. Levensstijl.

Motivatie

Drie motieven blijken het belangrijkste om hulp te zoeken:

  1. Een innerlijk conflict tussen geloofsovertuiging en homoseksuele levensstijl
  2. Teveel emotionele onrust door homoseksuele gevoelens
  3. Het verlangen om te trouwen of getrouwd te blijven met iemand van de andere sekse.

Hulpverlening

De meesten geven aan bij een psycholoog/ psychotherapeut, pastoraal werker of in groepstherapie hulp te hebben gezocht. Alsook bezig te zijn (geweest) met hun eigen proces door boeken te lezen en conferenties bij te wonen. Voor 69,2 % blijkt pastorale hulp het meest effektief te zijn ten aanzien van hun hulpvraag. De drie belangrijkste hulpvragen blijken te zijn:

  1. Verandering van homoseksuele gerichtheid
  2. Omgaan met homoseksualiteit zonder persé te willen veranderen
  3. Omgaan met geloof en homoseksualiteit

Seksuele gerichtheid

Het onderzoek laat zien dat de respondenten een verschuiving van hun homoseksuele gerichtheid hebben ervaren in de richting van heteroseksualiteit. Met name op punten die het meest van belang zijn voor de seksuele gerichtheid, namelijk seksuele aantrekkingskracht, – fantasieën, – gedrag en zelfidentificatie. Namelijk een verschuiving van 6 naar 3,3 op de schaal van 1 tot 7. Waarbij 1 staat voor ‘uitsluitend heteroseksueel’ en 7 voor ‘uitsluitend homoseksueel’.

Gezonde vriendschappen

Ten aanzien van de emotionele voorkeur is er een verschuiving te zien richting minder emotionele afhankelijkheid van de eigen sekse en meer openheid voor de andere sekse.

Meer veranderingen

Naast bovenstaande, rapporteert men ook veranderingen als minder depressieve gevoelens, meer zelfinzicht, emotioneel evenwicht en zelfacceptatie. Open en eerlijk kunnen praten en bidden blijkt daarbij van cruciaal belang. De verdieping in de persoonlijke omgang met God is de drijfveer en kracht om anders om te gaan met hun homoseksuele gerichtheid.

Conclusie

Dit onderzoek schetst een realistisch beeld: bij de meesten blijkt nog een behoorlijke mate van homoseksuele gevoelens aanwezig te zijn. Mensen kunnen hoge verwachtingen hebben met betrekking tot het ontluiken van heteroseksuele gevoelens. Het gevaar teleurgesteld te raken is aanwezig. Eerlijke informatie vóóraf kan helpen realistische verwachtingen te hebben.

Bovendien blijkt, door Gods hulp en ondersteuning van vrienden, dat het mogelijk is de eigen seksuele gevoelens te onderwerpen aan een hoger ideaal, dat meer bepalend is voor de eigen identiteit  dan de seksuele gerichtheid.