‘Maar de weg van de goddeloze vergaat.’ Psalm 1:6
Stel je voor dat je ergens rijdt in je auto en ineens is de weg-onder-je er niet meer. Daar moet je toch niet aan denken!
En nu staat hier dat zoiets werkelijk bestáát. Er zijn mensen die op een gegeven moment alleen maar een bodemloze afgrond onder zich overhouden.
De dichter van Psalm 1 noemt die mensen goddelozen. Je komt dat woord vaker tegen in de Bijbel. Het kunnen keurige mensen zijn, soms ook niet zo keurig. Mannen of vrouwen van allerlei rangen en standen. Helaas gedragen gelovigen zich ook weleens verre van keurig…
Naar Bijbels begrip is het wezenlijke kenmerk van goddelozen, dat ze wel uitkijken dat God niet betrokken raakt bij hun reilen en zeilen.
Herkennen we daar niet allemaal iets van? Per moment?
Nu zijn er, die ontdekt hebben dat er een weg is die hóudt.
Jezus zegt: IK ben de weg. Door Mij kom je, zeker weten, uit bij God de Vader.
Een mens doet één van tweeën: je probeert je vast te houden en op te trekken aan je eigen haren óf je wordt gedragen door Christus…
Foto’s Unsplash