Misschien kijk je er wel eens naar: ‘DNA Onbekend’, het Tv-programma waarin mensen hulp ontvangen bij hun zoektocht naar antwoorden op onduidelijkheden over hun afkomst. Je hoort verhalen van mensen die niet weten wie hun echte vader is, of dat hun broers wel echt familie zijn. Grote twijfels en onbeantwoorde vragen over familiebanden laten diepe sporen na in het leven van mensen. Wat opvalt is de verwarring, onzekerheid en het verdriet die onwetendheid over de afkomst van mensen met zich meebrengt.
Wat ten diepste eigenlijk speelt is identiteits-verwarring. Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Op wie lijk ik? Onze identiteit is blijkbaar zo verweven met onze afkomst. Het laat zien hoe belangrijk het is om te weten wie je vader is, wie je moeder is, enzovoort. In geestelijk opzicht geldt dit ook. Weten wie je bent, namelijk een zoon of dochter van de Allerhoogste God, is zo belangrijk. Het is de grondslag van ons bestaan.
Hoe kostbaar is het om zeker te weten dat je een kind van God bent, gekocht en betaald met het bloed van Zijn geliefde Zoon. En te weten dat Hij, onze Vader, alles in Zijn hand heeft, en dat we bij Hem veilig en geborgen zijn. Hoe rijk is het als dat je houvast is! Mis je die basis in je leven of twijfel je eraan, dan kan dat veel onzekerheid en angst met zich meebrengen. Overigens, ook met dat houvast kunnen er momenten zijn waarop onzekerheid en angst ons soms overspoelen. Het hoeft ons echter niet in de greep te houden, ons leven te beheersen.
Dat ‘weten wie je bent’ belangrijk is, zien we ook terug in het leven van de Here Jezus. Hij was rond de 30 toen Zijn openbare bediening startte. Dat begon met Zijn doop. Toen de Heer gedoopt werd, klonk er een stem uit de hemel: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb! (Matth. 3:17) Hier bevestigde God de identiteit van Zijn Zoon. Korte tijd later werd de Here Jezus naar de woestijn geleid waar Hij drie keer door satan werd verleid. Het valt op dat satan de eerste twee keer begint met de woorden: Als U Gods Zoon bent… (Matth. 4:3, 6). In wezen probeert de tegenstander de Here Jezus hier in identiteits-verwarring te brengen: Als U Gods Zoon bent. Eigenlijk daagt hij Hem uit om te bewijzen dat Hij echt Gods Zoon is. Terwijl God de Vader kort daarvoor heel duidelijk had gesproken. En wat doet de Here Jezus? Hij gaat er helemaal niet op in en schenkt er totaal geen aandacht aan. Hij weet immers Wie Hij is en hoeft dat niet te bewijzen. Hij gaat alleen inhoudelijk in op de verzoeking en verslaat satan met het Woord. Frappant is dat satan de woorden ‘Als U Gods Zoon bent’ bij de derde verzoeking achterwege laat. Blijkbaar ziet hij intussen in dat hij de Here Jezus niet tot twijfelen kan brengen.
Het is satans natuur ons aan te vallen in onze identiteit. Om identiteitsverwarring te zaaien: ‘Denk jij nu echt dat je een kind van God bent? Dat je dat zomaar kunt zijn? Je leeft er niet echt naar! Kijk naar wat je nu weer gedaan hebt!’En als het hem lukt om twijfels te zaaien in wie we zijn, dan verzwakt ons geloof, dan gaan we twijfelen. We zijn dan een gemakkelijke prooi om in allerlei verleidingen en aanvechtingen te vallen: angst, onzekerheid, bezorgdheid, ongeloof, enzovoort.
Hoe belangrijk is het dus om te weten wie je bent. In de stormen van het leven krijgen we allen te maken met onzekerheid, verwarring en angst. Maar te weten dat je Gods kind bent, dat Hij altijd bij je is en alles in Zijn hand heeft, én dat Zijn Woord de waarheid is, dat geeft rust, kracht en troost. Dat is ons houvast!
Ieder mens stelt zichzelf vragen over zijn afkomst. Is op zoek naar zijn identiteit. Helaas wordt er heel vaak op de verkeerde plaatsen gezocht naar antwoorden. Bijvoorbeeld in wat we doen: ons beroep of maatschappelijke positie. Of in wat we kunnen, wat we bezitten, hoeveel we weten, en hoe we eruit zien. Of we laten onze identiteit bepalen door wat andere mensen over ons zeggen, of door kwetsuren die we hebben opgelopen. Soms ook door wat de kerk over ons zegt (Ik ellendig mens!). Een andere valkuil is om onze identiteit te bouwen op wat we voelen, op een vorm van angst of op wat we willen zijn.
Het goede nieuws is dat onze identiteit niet van buitenaf ofvan binnenuit wordt bepaald, maar van bovenaf, door God Zelf. En Wie kan ons beter vertellen wie wij zijn dan onze Schepper, onze Maker! Zijn mening over ons doet er pas echt toe. God heeft ons ontzettend lief. Hij kijkt ‘in Christus’ naar ons. Wij hebben dus de beste identiteit die we maar kunnen hebben, die er maar kan zijn. En aan ons is de keus om de identiteit die God voor ons heeft gekozen, te geloven en te omarmen. The best choice ever!
Hoe God ons ziet? Daarvoor moet je naar Zijn Woord. Al in Genesis lezen we dat God de mens schiep naar Zijn beeld, naar Zijn gelijkenis. En Zijn oordeel over het eindresultaat was ‘zeer goed’ (Gen. 1:26-27, 31). God bepaalde de identiteit van de mens en noemt de mens Zijn beelddrager.
De zondeval heeft dit beelddrager-zijn van God helaas vertroebeld. Er ontstond een diepe kloof tussen God en mens. Maar God zond Zijn Zoon! Hij bracht verzoening tussen God en de mens en overbrugde met Zijn dood en opstanding die diepe kloof. Gods doel met ons leven is nog steeds dat wij Zijn beelddragers zullen zijn, of anders gezegd: dat we lijken op Zijn eigen Zoon, op Jezus Christus. Paulus zegt het heel treffend: Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn – Romeinen 8:29
Door het geloof in de Here Jezus worden we opnieuw geboren en ontvangen we een gloednieuwe identiteit. Aan ons de keus om die identiteit te omarmen én daaruit te gaan leven. Vanuit wat Gods Woord daarover zegt. Dus niet op grond van hoe we eruit zien, wat wij voelen of wat anderen van ons zeggen. Deze groei houdt een dagelijkse keus in en is een leerschool voor het leven! En als we daarin groeien, gaan we vanzelf lijken op de Here Jezus.
Een mooie vergelijking is het leven van Mette-Marit. Zij trouwde in 2001 met Haakon, de Kroonprins van Noorwegen. Destijds was dit een veelbesproken huwelijk. Mette-Marit haar tienerjaren waren nogal wild: ze had drugs gebruikt en was een ongehuwde moeder. De Noren hadden dan ook veel kritiek op de relatie, maar Haakon trok zich er niets van aan. Hij trouwde met zijn Mette-Marit. Door haar verbintenis met de prins, ontving Mette-Marit op dat moment de titel Kroonprinses van Noorwegen. En toen ook begon voor haar de leerschool om te gaan leven overeenkomstig deze koninklijke titel.
In zekere zin lijken wij op Mette-Marit. Als we Christus in ons leven aannemen, gaan we een verbintenis aan met de allerhoogste Koning. Op dat moment ontvangen we een nieuwe positie/identiteit: zonen en dochters van God. Dan ook start voor ons de leerschool ‘leven overeenkomstig onze nieuwe identiteit’.
Hoe groei je in deze nieuwe identiteit? Kijk naar de flamingo, de vogel die is wat hij eet. Flamingo’s kleuren roze als ze garnalen en andere kreeftachtigen eten. Maar hun eigenlijke kleur is grijs met wit. Zo is het ook met ons. We zijn wat we eten. Als we ons voeden met Christus, gaan we vanzelf meer op Hem lijken. Dan groeien we in de identiteit die God ons heeft gegeven.
Dit groeien in de nieuwe identiteit is een proces van het telkens weer afleggen wat bij dat oude leven, bij die oude natuur, hoort. En steeds opnieuw aandoen van alles wat bij die nieuwe identiteit hoort. Je bekleden met Christus, je voeden met Hem, een vriendschap met de Here Jezus ontwikkelen en Hem gehoorzaam navolgen. Een dagelijkse persoonlijke keus, maar wel in samenwerkingsverband met de Heilige Geest. Gods zegen toegewenst!