De Weg door de Schelfzee

Mijn zoektocht begon toen ik 33 jaar was. Ik liep vast door een identiteitsprobleem. Eerlijk gezegd wist ik toen niet dat dit te maken kon hebben met mijn gevoelens voor vrouwen. Toen ik een jaar of dertien was, besefte ik dat ik ‘andere’ gevoelens had. Maar in mijn omgeving hoorde ik dat in de Bijbel homoseksualiteit verboden wordt. Voor mij betekende dat: ‘einde verhaal.’ Ik verdrong mijn gevoelens en daarmee mijn hele seksualiteit.

Toen ik 33 jaar was, ging het psychisch gezien helemaal niet goed met me. Ik ging in therapie. Daar leerde ik mijn verdrongen gevoelens accepteren. Mijn gevoelens mochten er weer zijn. Ik vertelde mijn vrienden erover, en leerde dat die ‘andere’ gevoelens lesbische gevoelens waren. Ook ging ik ervaren dat God mij niet afkeurde vanwege mijn gevoelens. ‘Kom bij Mij’, zei Hij. Ik mocht zijn wie ik was. Wat een opluchting!

Ik ging de wereld van homoseksualiteit verkennen. Ik werd lid van het Christelijk Homo-Jongeren Contact (CHJC) , sprak met mensen die ook homoseksuele gevoelens kenden en deed een cursus bij het Cultuur- en Ontspannings Centrum (COC) over het herkennen van je lesbisch zijn. Die cursus bevatte ook een les over wat er in de Bijbel staat over homoseksualiteit. Dat zette me aan het denken.

Ik ging naar een christelijke boekhandel waar ik boeken vond van Mario Bergner, Leanne Payne en andere schrijvers. Wat zij uitlegden over de wortels van homoseksualiteit, maakte mij veel duidelijk over wat er in mijn leven gebeurd was en wie ik daardoor was geworden.

Ik heb altijd tegen mezelf gezegd dat ik geen relatie met een vrouw wilde omdat God dat niet goed vindt. Soms was het een hele worsteling om ‘nee’ te zeggen tegen een vrouw. Maar mijn ervaringen gaven mij elke keer ook weer meer inzicht in de Bijbelse visie op homoseksualiteit. Namelijk dat God een andere bedoeling met mij heeft. Hij wil dat ik leef en groei in verbondenheid met Hem. Hij leert me om mezelf lief te hebben, net zoals ik anderen mag liefhebben.

Ook ging ik beseffen dat, als ik mezelf wilde leren aanvaarden, ik een bewuste keus moest maken. In een  nieuwsbrief van Andrew Comisky kwam ik de volgende tekst tegen uit Jeremia 6: 16: ‘Dit zegt de HEER: Ga op de kruispunten staan, denk na, kijk naar de oude wegen. Welke weg leidt naar het goede? Sla die in, en vind rust.’ De Engelse vertaling luidt: ‘en vind vrede voor je ziel.’

Toen ik het Bijbelboek Exodus las, realiseerde ik me dat God tegen me zei: ‘Wat wil je? Wil je teruggaan naar de vleespotten van Egypte, het hartstochtelijk verlangen naar een vrouw? Of kom je bij Mij, zodat Ik je de bevestiging kan geven die je zo hard nodig hebt om te kunnen leven!’

Het was een kruispunt in mijn leven. Toen ik mijn weg gekozen had, heb ik een kunstwerk gemaakt: ‘ De Weg door de Schelfzee.’

God wil graag dat ik steeds weer kies voor Hem. Hij wil me zoveel meer laten zien en ervaren van wat ik nog niet weet, of waar ik herstel nodig heb.

Tijdens een gebed gaf Hij me eens een beeld dat ik met je wil delen.  

Ik was een baby van ongeveer een jaar oud en zat in de kinderwagen, achter in de tuin. Mijn moeder stond in de deuropening. Ik wilde graag de kinderwagen uit. Maar mijn moeder bleef verdrietig, machteloos en vol pijn in de deuropening staan. Ze was bang vanwege de omstandigheden van dat moment. Zij hield heel veel van mij! Maar ze kon me door haar gevoelens van onmacht niet bereiken. Daarna zag ik dat ik me afwendde van mijn moeder. Ik was koortsachtig op zoek naar leven, naar een manier van overleven. Ik ging op zoek naar andere moederfiguren die me te drinken konden geven. Omdat ik niet bij mijn eigen moeder kon komen. Eigenlijk voelde ik me afgesneden van het leven.

Opeens stond Jezus voor de kinderwagen. Hij strekte Zijn armen naar me uit en zei: ‘Kom maar!’ Hij tilde me op, legde een arm om de schouder van mijn moeder, en legde mij in haar armen. Toen ik zo aan de borst van mijn moeder lag, was alles goed, rustig en vredig. Er was houvast, er was leven. Leven omdat ik wist dat ik er mocht zijn en geliefd was.

Jezus vertelt me door Johannes 17: 12 dat ik niet alleen als baby mocht leven, maar nu ook als volwassene: ‘Ik bewaarde hen in Uw Naam. Hen  die U Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard…’, zegt Hij in Zijn hogepriesterlijk gebed tegen God de Vader. Jezus heeft over mij gewaakt en ik ben niet verloren gegaan. Ik kan en mag leven!

Een klein meisje heeft een moeder nodig om op te groeien. Maar om volwassen te worden hebben we Jezus nodig. Ja, we hebben Jezus nodig in ons levenslange groeiproces om volwassen te worden.

Het is een proces, volwassen worden. Een lange weg. God bemoedigt mij op die weg. Een conferentie was voor mij zo’n bemoediging. Ik ben er als een rijker mens vandaan gekomen. Wat er gezegd werd over de derde weg, namelijk het accepteren van de gevoelens die er zijn, heeft me veel rust gegeven. Als ik eraan terugdenk, dan denk ik aan een arm waarvan de hand zich tot een vuist balt. Alle spieren in de arm zijn daarbij aangespannen. Maar als de vuist een open hand wordt, dan ontspannen alle spieren zich. Met andere woorden: vecht niet meer tegen jezelf door steeds te zeggen dat je van je gevoelens af moet komen, maar laat dat gevecht los en geef het uit handen aan Jezus. Dan kan je je ontspannen en zijn er dingen mogelijk die je voor onmogelijk hield.

Juist omdat mijn vuist nu een open hand is geworden, kan Jezus Zijn hand in de mijne leggen. Dat is voor mij een bevestiging van wie ik ben en wie ik mag zijn door Hem!

Dankt, dankt nu allen God, met hart en mond en handen. Die grote dingen doet, hier en in alle landen. Die ons van kindsbeen aan, ja van de moederschoot, Zijn Vaderlijke hand en trouwe Liefde bood.

Margriet

Foto’s Unsplash