Als kind ben ik christelijk opgevoed. Op de basisschool moest ik huilen van het verhaal van Jezus die onschuldig toch straf kreeg. Thuis lazen we de kinderbijbel. Toch werd er weinig gesproken over wat geloven betekent voor het leven van elke dag. Homoseksualiteit was geen probleem, maar ook niet iets wat besproken werd. Mijn oom had een vriend, dat was voor mij een vanzelfsprekendheid.
Op de middelbare school werd ik verliefd op een klasgenoot. Ik stuurde hem een kaartje voor zijn verjaardag en ik tekende er een klein hartje op. Dat heb ik geweten, ik kreeg een brief terug waarin stond dat een relatie tussen jongens echt niet Gods bedoeling was en ook al zou hij zo zijn, dan zou hij het nog niet met mij willen. Pas toen besefte ik dat mijn gevoelens niet ‘normaal’ waren, al klopte dat niet met mijn ervaring.
In diezelfde tijd gingen mijn ouders uit elkaar, na jaren van ruzie thuis. Deze gebeurtenissen maakten dat het slecht ging met mijn schoolwerk. Via mijn mentor en de coördinator kwam ik bij de schoolarts terecht. Hier kreeg ik de vraag of ik het wel eens met een jongen geprobeerd had. Voor mij compleet de verkeerde vraag op het verkeerde moment. Ik was gek op één jongen, en seks met hem zou tegen zijn wil zijn. Daar had ik dus niets aan.
Intussen werd ik zeventien jaar. De dirigent van een kerkkoor was op zoek naar een pianist en mijn pianoleraar vond dat ik dat koor wel zou moeten kunnen begeleiden. Bij het koor zong een meisje die mij uitnodigde voor de EO-jongerendag – we zouden met een groep jongeren gaan, misschien kon ik vrienden maken.
Op die dag vertelde Henk Binnendijk over een stoplicht. Hij zei: ‘Voor een goed onderscheidingsvermogen heb je Jezus nodig!’ Dat wilde ik wel. Ik wist absoluut niet wat ik met mijn gevoelens aan moest. Je mocht gaan staan en dan werd er voor je gebeden. Ik ging staan. Vervolgens mocht je naar de talkzone om na te praten. Maar ik was bang voor afwijzing, en ging dus weer zitten. Juist op die dag had de ‘Flying Squad’ de opdracht gekregen om op mensen te letten die – nadat ze waren opgestaan – weer gingen zitten. Eén van die jongens kwam op me af, vriendelijk en niet afwijzend. Ik vertelde mijn verhaal. Vervolgens maakte ik de keuze om mijn leven aan Jezus te geven. Ik bad: ‘Heer, wilt U mij Uw weg laten zien?’ Want de Schepper van het leven, zou toch ook wel de gebruiksaanwijzing daarvoor hebben?
Jezus werd mijn grote liefde. Ik kreeg een boekje mee: ‘Op weg met Jezus’, en een folder van EHAH (wat later Different werd). Eigenwijs als ik was, belde ik thuis gelijk EHAH op voor een boekje over homotheologie: ‘Tegendraads?!’ Ik zou wel even onderzoeken wat Gods plan nou precies was…
Ook kreeg ik de jubileumuitgave van EHAH ‘Uit de stilte’, een boekje met getuigenissen. Daar had ik meer aan dan het theoretische boekje. God was met mij bezig. Hij overtuigde mij ervan dat die jongen waar ik zo mee bezig was, als een afgod voor mij werkte. Jezus werd mijn grote liefde, Hij was genoeg en verder zou ik geen relatie met een andere jongen nodig hebben. Ik zag uit naar de wederkomst, naar heelheid, zodat ook de verleiding voorbij zou zijn.
Bij mijn belijdenisdienst kreeg ik de opdracht: ‘U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam’ (1 Kor. 6:20). Dat had zowel te maken met muziek maken voor God, als met seksualiteit. Bij de muziekgroep van de kerk leerde ik een meisje kennen. Eerst als vriendin, maar er groeiden gevoelens van verliefdheid voor haar – een cadeau van God! We groeiden steeds dichter naar elkaar toe. Toen kwamen we op een kruispunt: wel of niet samen verder?
We wilden gaan trouwen, maar tegelijkertijd was er de bedreiging van homoseksuele verleiding. Was trouwen wel verstandig? Zou het wel houdbaar zijn? We hebben toen gesprekken gehad met een pastoraal werker in onze gemeente en bij Different. We baden om duidelijkheid over onze toekomst samen. De hulpvraag veranderde in die periode steeds meer van ‘kúnnen we samen verder?’ in ‘hóe kunnen we samen verder?’
Bij Different leerde ik dat de behoefte aan intimiteit gezond is: God wil het lege gat in mijn hart vullen! Ook kreeg mijn gebrek aan verbondenheid in het verleden een plek. Door een cursus van Setting Captives Free leerde ik weerstand bieden tegen kortdurende verleiding vanuit de eeuwige beloften die God in de Bijbel geeft. Ook kreeg ik een aantal goede vrienden, door open te zijn over mijn strijd. Hiermee hadden mijn vrouw en ik genoeg handvatten en vertrouwen om een huwelijk aan te gaan. Onze trouwtekst is een belofte uit Efeze 4:15: ‘Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar Hem die het hoofd is: Christus.’
Na onze bruiloft gingen we in een nieuwe omgeving wonen. In de kerk daar mocht ik een andere jongen helpen met wat ik zelf geleerd had. Soms was ik bang om te intiem te worden, maar hij zei: als Gods Geest je leidt en beschermt – waar zou je dan bang voor zijn? Ik leerde om aandacht te geven in plaatsen van steeds op zoek te zijn voor mijzelf. Gods liefde mocht door mij heen stromen, niet alleen naar deze jongen, maar naar steeds meer mensen. Ik werd jeugdleider, mentor bij Setting Captives Free en ik mocht voor Different voorlichting geven op scholen.
Met mijn vrouw mocht ik twee kinderen krijgen. In dezelfde periode dat Setting Captives Free stopte en Henk van Rhee overleed, mocht ik de lerarenopleiding volgen. Elke dag met jongeren werken om hen te begeleiden in hun ontwikkeling tot volwassene, geïnspireerd vanuit Gods Woord en Zijn Geest, dat is voor mij een roeping die ik nooit vanuit mijzelf had gekund. Het is zoals Watchman Nee schrijft in ‘Zitten, wandelen en standhouden’: ‘De Heer vraagt ons nooit iets te doen wat wij doen kunnen. Hij vraagt van ons een leven te leven dat wij nooit kunnen leven en een werk te doen dat wij nooit kunnen doen. En toch leven wij het en doen het. Het leven dat wij leven, is het leven van Christus, geleefd in de kracht Gods; en het werk dat wij doen, is het werk van Christus, dat Zijn Geest – aan wie wij gehoorzamen – door middel van ons verder doet’.
Daniël