‘Misschien zijn er straks geen vijgen meer, misschien geen olijven of druiven. Misschien mislukt de graanoogst, of gaan de schapen dood, of de koeien. Toch zal ik dan juichen van blijdschap. Want ik weet dat de Heer mij redt!’ Habakuk 3:17, 18 BGT
Het kan zomaar gebeuren in je leven dat je niet verder kunt!
Stel je voor – voor altijd arbeidsongeschikt – ongeneeslijk ziek. Of je beste vriend of vriendin laat je in de steek. Of er wordt lacherig gereageerd als je zegt dat je homoseksuele gevoelens ervaart en daarmee Jezus wilt volgen. Zo van ‘Zoek toch een lieve vriend of vriendin!’
Het leven is op zo’n moment om eraan te bezwijken. Je hart kan er niet meer tegen!
Wat dan? Er een eind aan maken?
Habakuk schrijft: ‘En dan heb ik nog een God van alle genade en barmhartigheid. Hij vangt me op. Hij maakt me blij. Maakt dat ik juichen kan!’ Hoewel er verder niets is om over te juichen.
Wat kan je soms wanhopig zuchten!
Maar wat kun je ook mateloos blij zijn met je God!